Je bent
de liefste
van de buurt
die ’s
avonds,
als baasje
en vrouwtje
niet thuis
zijn,
bij ons
door het
gordijn
met een
zielig miauwtje
de kamer in
tuurt.
Je bent dood.
Een verkeerd
gemikte sprong.
Neergesmakt.
Je ligt
buiten op tafel
in een witte
handdoek
verpakt.
Wij missen
jou
lieve poes.