“Is hier een
witte op een brommertje langs gekomen?”
Ik hoop dat we het verkeerd verstaan hebben. Wij
kijken elkaar even aan en halen de schouders op.
“Een witte op een
brommertje? Nee, die is hier niet langs gekomen.”
“Weet u zeker dat
u niets gezien hebt?”
“We hebben wel
iets gezien, maar geen witte op een brommertje. Hoe zag hij er uit?”
“Goh,
gewoon, een witte die heel hard op een brommertje rijdt.”
“Nee, sorry.”
Zonder verder
iets te zeggen scheuren de politiemensen in hun auto terug naar de
Wilhelminakade en verdwijnen uit het zicht. Ook goedendag.
We beseffen nu
pas wat zich werkelijk heeft afgespeeld. Een vreemde vraag eigenlijk. Een witte
op een brommertje. Niet een man of een jongen of een meisje. Niet met of zonder
helm. Niets over de kleding. Niets over de kenmerken van het brommertje. Niets
over de toedracht van de achtervolging.
Deze vraag krijg je
in werkelijkheid nooit als het om een blanke gaat die op een brommertje de
politie probeert te ontlopen. Dit was dan ook niet echt de vraag.
De vraag was:
“Is hier een
neger op een brommertje langs gekomen?”
En de politiemensen waren twee vrouwen.
Nog een geluk dat jullie niet aangereden zijn. Daar moet je toch niet aan denken.
BeantwoordenVerwijderenHa, je bent weer in beeld. Dat is fijn!
BeantwoordenVerwijderenScherp schrijven. Rake laatste zin!