We verlaten de
bioscoop via de uitgang aan het Zuiderdiep. Het is zondagavond half twaalf. Ik ervaar
de gezellige drukte in het centrum van Groningen niet. Ik observeer,
registreer, maar voel het niet. Ik voel niets. Ik heb mijn emoties
uitgeschakeld.
Net als de
hoofdpersoon in Son of Saul. Hij is een vader, net als ik. Het verschil is dat
ik mijn kinderen een zo goed mogelijk leven probeer te geven. Het enige dat hij
kan doen is strijden voor een goede begrafenis van zijn zoon. Daarvoor wil hij
letterlijk door het vuur gaan.
Hij moet hard
werken, zonder enig perspectief op een goede toekomst. Nadat keer op keer grote
drommen mensen in de doucheruimte zijn opgesloten, moet hij opruimen. Kleren,
koffers, schoenen. Het geschreeuw is oorverdovend. Hij lijkt het niet te horen.
Hij volgt bevelen op. Het gehuil snijdt door mijn lijf. Hij lijkt het niet te
voelen.
Hij stapelt
naakte lichamen op karren. Men noemt ze stukken. Stukken mensenvlees. De realiteit
van dat moment. Zijn werkelijkheid. De stukken worden weggevoerd en verbrand. Hij
schept grote bergen as in de rivier. Hij laat geen sporen na.
Ik denk aan de
tijd dat het laten slagen van een organisatie of bedrijf afhankelijk was van de
inzet van de drie M’s. Mensen, middelen en methoden. Tegenwoordig praten we
over resources. De nieuwe term voor middelen. Zijn mensen ook middelen? Nee, alsjeblieft
niet. Ik ga niet meer meedoen om mensen
resources te noemen. Mensen zijn mensen. Resources zijn middelen. En als ik met
collega’s in het Engels praat? Dan zal ik het hebben over people. En niet human
resources.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten