Ik bel voor de derde keer. Ik houd het knopje iets langer vast dan de vorige twee keren. We worden ongeduldig. We zijn moe van de reis en willen ons graag installeren in onze kamer voordat we de stad in gaan.
We horen
gestommel achter de voordeur en een zacht gemompel. Ik meen dat er ‘yes, yes,
I’m coming’ wordt gezegd. Een sleutel wordt aan de binnenkant van de deur in
het slot omgedraaid. Klinken worden boven en onder weggeschoven en een ketting
uit de sleuf gehaald. Ongetwijfeld worden we door het oog in de deur bespied.
De deur wordt met luid gepiep geopend.
‘Ah, perfect
timing!’ Een Oost-Europees accent.
Ze zuigt gulzig
een lange trek uit haar sigaret en blaast de rook langs onze hoofden naar
buiten. Slierten onverzorgd en vet haar vallen over haar wangen tot op haar
schouders. Met één hand frommelt ze haar groezelige ochtendjas iets verder
dicht. Aan haar blote voeten draagt ze versleten pantoffels. In de gang achter
haar staat een wit mormel te grommen. Het is 6 uur ’s middags.
‘Perfect timing, perfect timing. I was expecting you. Come
in, dears. You’re from Holland, right? I have the family room for you. It is
almost ready. Do come in. Perfect
timing!’
Ze schuifelt door
de lange gang en wij volgen haar maar. Het witte mormel krabt en snuift achter
ons aan. Ze opent de deur van onze kamer. Er staan drie bedden. De deuren van
de kledingkast hangen scheef aan de scharnieren. Vlekken in het vaalgrijze
tapijt. Voor het raam, dat open staat, hangen oude ooit witte vitrages. Onze tassen
ploffen op de grond. Ze neemt nog een trek van haar sigaret. Het witte mormel
springt tegen ons op. Budget B&B in een gezellige wijk net buiten het
centrum van Londen, stond in de advertentie.
‘I still have to
make the beds, dears,’ roept ze terwijl ze het witte mormel achteloos een trap
geeft. Jankend verlaat het onze kamer.
Wij zeggen dat
dit niet zo erg is. Over een uur moeten we al bij de theaterzaal zijn. Veel
tijd om te rusten of ons even op te frissen hebben we niet. We zijn blij dat we
het pand kunnen verlaten. We zeggen dat we verwachten om middernacht terug te
zijn.
‘No problem.’
Rond middernacht komen we terug bij onze B&B. De terugweg in de
Underground speelt één regel continue door onze hoofden: ‘I’m Martin Guerre. I
don’t live here but over there.’ Een
mooie musical in het prachtige Prince Edward Theatre. Zachtjes openen we de
voordeur met de sleutel die we van onze landlady hebben gekregen. Ze staat ons
in de gang al op te wachten. Aan haar uiterlijk is niets veranderd. Een sigaret
in de hand. Het witte mormel gromt.
‘Perfect timing! Everything is fine. I
just have to make the beds. It won’t take a minute. Would you like a cup of
tea?’
We knikken. Een kopje thee gaat er wel in. Maar doe eerst de bedden,
proberen we beleefd. We lopen onze kamer binnen. Het witte mormel schiet langs
ons en rent als een gek rondjes door de kamer, over de bedden, onder de houten
stoelen door, onderweg witte haren op onze bedden achterlatend.
Drie musicals en twee nachten in onze B&B rijker zitten we in het
vliegtuig terug naar huis nog na te genieten. Uit volle borst trakteren we onze
medepassagiers op: ‘I’m Martin Guerre. I don’t live here but over there.’ Precies
op tijd landen we op Schiphol.
‘Perfect timing!’ roepen we in koor.
Alweer heel wat beleefd zo te lezen:-)
BeantwoordenVerwijderenGroet,