Over mij

Mijn foto
Groningen, Netherlands
Ik ben John Koster. Geboren in 1960 in Canada. In 1965 naar Nederland verhuisd. Getrouwd, 3 kinderen (zoon 1997, 2 dochters 2003). Eind 2009 begonnen met schrijven. Alle bijdragen op deze weblog zijn door mij, onder eigen naam of Papagoose, geschreven, tenzij uitdrukkelijk door mij anders vermeld. Mijn profielfoto is een afbeelding van een grote Canadese gans en is gemaakt door Andreas Trepte www.photo-natur.de bron: Wikipedia.

woensdag 9 maart 2011

Als een rode wollen draad

Herinneringen aan zelfgebreide truien, mutsen, wanten en sjaals zijn voor mij een gruwel. Zelfs nu ik een halve eeuw op deze aarde rondloop, komen de haren op mijn armen recht overeind als ik eraan denk. Wollen truien kan ik niet dragen als er niet iets met lange mouwen onder zit. En als de trui te dik is, dan denk ik er al helemaal niet aan deze aan te trekken.

Een wollen muts is zo mogelijk nog erger, vooral als ik die vroeger vanwege de kou op mijn hoofd moest zetten. Na tien minuten op de fiets had ik het altijd warm en een muts was dan een beproeving. Het zweet van mijn voorhoofd vermengde zich met de wol van de muts en dit veroorzaakte een jeuk waar ik gek van werd. Voor wanten en sjaals gold hetzelfde. De uitvinder van het fleece mag van mij een standbeeld.

Wanneer ik als kleine jongen van een jaar of acht weer eens een door mijn moeder of oma gebreide trui aan moest, dan stond ik stokstijf met de armen gespreid in de kamer. Het huilen stond me nader dan het lachen. Echt, ik voelde me dan diep ongelukkig. Mijn moeder kon de last enigszins verlichten door lang over mijn uitgestrekte armen te wrijven. De jeuk werd daardoor minder. Een zwaar protest heb ik in mijn herinnering nooit geuit. Ik was een stil en braaf jongetje, volgens mij en mijn familie.

Mijn vroegste herinnering aan wol dateert uit 1965. Mijn moeder, mijn zus en ik waren juist vanuit Canada aangekomen in Rotterdam op een groot passagierschip. Tien dagen varen hadden een einde gemaakt aan mijn verblijf in dat verre land, wat ik beschouw als mijn vaderland. Als kind van vier voelde ik me behoorlijk ontheemd, vooral ook omdat mijn vader niet mee terug kwam op deze boot, maar pas maanden later zou komen.

We werden opgewacht door mijn oma en opa en een jonge vrouw, die mijn tante bleek te zijn. In de trein van Rotterdam naar Groningen zat ik bij deze voor mij vreemde vrouw op schoot. Zij droeg een zware wollen rok. De wol prikte door mijn broek in mijn benen en ik kreeg het spaans benauwd, weet ik nog. Voor mijn gevoel heeft het uren geduurd. Waarschijnlijk heb ik maar enkele minuten bij haar op schoot gezeten. Mijn relatie met mijn tante heeft er later gelukkig nooit onder te lijden gehad.

1 opmerking:

  1. Griezelverhalen. Brr.
    Wij zijn beiden net zulke wolhaters als jij.

    BeantwoordenVerwijderen