Over mij

Mijn foto
Groningen, Netherlands
Ik ben John Koster. Geboren in 1960 in Canada. In 1965 naar Nederland verhuisd. Getrouwd, 3 kinderen (zoon 1997, 2 dochters 2003). Eind 2009 begonnen met schrijven. Alle bijdragen op deze weblog zijn door mij, onder eigen naam of Papagoose, geschreven, tenzij uitdrukkelijk door mij anders vermeld. Mijn profielfoto is een afbeelding van een grote Canadese gans en is gemaakt door Andreas Trepte www.photo-natur.de bron: Wikipedia.

woensdag 30 juni 2010

Tweestrijd


(c) schilderij door Torcque www.torcque-art.com

Vlucht
Laat je toch niet vangen
door onzichtbare muren
die jouw wereld omringen
het heden is vertrouwd
de toekomst onbekend

Nieuwsgierig als je bent
zittend op gekapt hout
zoek je naar nieuwe dingen
en vormen avonturen
blosjes op je wangen
Blijf

(c) Papagoose

maandag 28 juni 2010

Kijken met je ogen

Ik wrijf met de duim van mijn rechterhand over het topje van mijn wijsvinger en mijn gedachten worden bepaald bij de gebeurtenis op die namiddag in een Zweedse winkel. Een zichtbaar litteken heeft het niet opgeleverd, wel een doof gevoel.

Die middag, een dag voor ons vertrek uit Zweden, was het warm. Het was ons laatste bezoek aan Mora. We slenterden wat langs de rand van het meer. De kinderen speelden even in de speeltuin. Het was te warm om veel te doen. Een ijsje eten, dat lukt altijd wel. Daar hoeft het niet eens warm voor te zijn. En een paar winkeltjes bezoeken. Op zoek naar laatste souvenirs of kleine cadeautjes voor de familie.

Bij het betreden van dit soort winkels is ons voorspelbaar en dwingend advies naar de kinderen:
“Kijken met je ogen, niet met je handen.”
Dit zeggen we om geen risico te lopen meer te moeten betalen dan we vooraf gepland hadden. De kinderen zijn zichtbaar geïrriteerd om dit altijd te moeten aanhoren.
“We zijn geen kinderen meer, hoor,” of: “Ja, ja, we weten het,” gevolgd door overdreven zuchten.

Deze keer was niet anders. En onze waarschuwing terecht, vonden wij. Hoeveel ditjes en datjes van hout, glas of leer kun je uitstallen in wankele vitrinekasten en stellingen, langs te krappe looppaden? De bekende porseleinkast en olifant, deze keer in de vorm van door de warmte bevangen, jengelende kinderen en beslipperde toeristen met korte broeken, klamme hemdjes, te ver uitstekende fotocamera’s en te dikke rug-, heup- en schoudertassen.

De kinderen gedroegen zich voorbeeldig, want we hadden ze beloofd dat ze alle drie een zakmes mochten uitzoeken. De messen zouden wel door ons moeten worden goedgekeurd, gezien de leeftijd van de kinderen.

In Zweden kun je prachtige messen kopen en ik kon de verleiding niet weerstaan een aantal te keuren op hun scherpte. Ik pakte een lang, dun visfileermes en trok het uit de leren schede. Ik zag direct dat het vlijmscherp was. Voorzichtig schoof ik het mes terug in de schede. Het laatste stukje ging een beetje moeilijk, dus ik drukte even goed door.

In een flits ging een scène uit een oude cowboyfilm door me heen, waarin de antiheld secondenlang kijkt naar zijn handen die het handvat van een mes omvatten, waarvan het lemmet in zijn buik is verdwenen. Ogenschijnlijk zonder pijn te voelen en niet te beseffen wat er precies gebeurd is.

Het puntje van het fileermes had ik door de leren schede gestoken en zat in het topje van mijn vinger. Ik voelde niets. Snel legde ik het mes terug, stak de vinger in mijn mond en deed of er niets gebeurd was. Toch enigszins geschrokken, ging ik de rest van de familie opzoeken. Johanna zag gelijk dat er iets aan de hand was. Ik haalde de vinger uit mijn mond en die begon te bloeden. Eerst een druppel. Toen liep er een straaltje langs mijn vinger in mijn handpalm. En het was niet meer te stoppen.

Intussen stonden de kinderen erbij. Vooral Hanne keek behoorlijk geschrokken en haar onderlip begon te trillen. Ik liep snel naar de kassa en vroeg het meisje of ze doekjes en pleisters had. Ze zag dat ik nu een handvol bloed had, dat op de grond begon te druppen. Ze liep snel naar het toilet en kwam terug met een rol papier. Met grote proppen toiletpapier probeerde ik het bloeden te stelpen. Dat lukte. Ik plakte drie grote pleisters strak over de wond en we verlieten enigszins aangeslagen de winkel. Johanna en de kinderen wilden dat ik langs het ziekenhuis zou gaan, maar dat weigerde ik.

Ooit met een pijnlijke snee in het topje van je wijsvinger, met drie bloeddoorlopen pleisters erop geplakt, twee tenten en alle campingspullen ingepakt?

We lopen met ons vijven de buitensportzaak in. Een vitrinekast toont ons Victorinox en Wenger messen, uitdagend uitgestald.
“Kijken met je ogen, pap,” zegt Seb doodleuk.
Ik wrijf even met de duim over mijn wijsvinger.
“Ja, ja.”


(c) 
Dit verhaal wordt gepubliceerd in de bundel "Zomertijd 2011"
Geschreven door John Koster, als Papagoose 


zaterdag 26 juni 2010

Herinnerd




Opgesloten gedachten
gevangen in hout,
aardewerk en glas

Milde herinneringen
aan wie we worden,
wilde aan hoe het was

(c) Papagoose







(c) schilderij door Torcque www.torcque-art.com

vrijdag 25 juni 2010

donderdag 24 juni 2010

woensdag 23 juni 2010

Ik ben vader

Gouda, de eerste week van juli 1997, gemeentehuis.

Als een trotse, niet al te jonge vader van 36, sta ik in de rij om aangifte te doen. Papieren in de hand, het bewijs dat mijn eerste kind echt is geboren. Ik ben al dagen in een euforische stemming. Dit uit zich in het als een pauw over straat lopen, mijzelf inbeeldend dat alle andere mensen het geluk aan mij kunnen aflezen. Het is alsof mijn zintuigen op scherp staan, alert om elke vorm van het willen delen in mijn vaderzijn gretig naar binnen te zuigen. De mensen die ik tegenkom lijken zelf ook blij en gelukkig.

“Goedemiddag, zegt u het maar.”

Luider dan noodzakelijk voor de mevrouw achter de balie om mij te verstaan, zeg ik:

“Ik kom aangifte doen van de geboorte van mijn zoon.”

Met een voor de omstanders ongetwijfeld irritante grijns op mijn gezicht, kijk ik om me heen. Heeft iedereen goed kunnen verstaan wat ik zei? Ik denk het wel, hoewel niemand reageert. Men is met zichzelf bezig, verzonken in eigen gedachten. De deftige meneer, die achter mij in de rij staat, vertoont een nauwelijks waarneembare glimlach. Hij heeft mij gehoord, dat kan niet anders. Het is een heer op leeftijd, begin vijftig vermoed ik. Hij zal mijn trotse gevoel herkennen van vroeger.

De mevrouw achter de balie controleert de gegevens en vult deze in op de computer. Ik wacht ongeduldig op de uitdraai. We nemen samen het formulier door of alles klopt. Ik ben klaar en doe een stap opzij om de heer achter mij ruimte te geven. Terwijl ik, zittend op mijn hurken, mijn spullen in de rugtas stop, zegt de baliemedewerkster:

“Goedemiddag, zegt u het maar.”

“Ik kom aangifte doen van het overlijden van mijn zoon,” hoor ik de man zeggen.

Het liefst zou ik van het aardoppervlak verdwijnen. Ik voel me rood worden. Mijn oren suizen en mijn hele lichaam voelt loodzwaar aan. Ik sta op en sla de rugzak over een schouder. Onbedoeld vinden onze ogen elkaar, de zijne lijken te zeggen: “Goed gedaan, kerel.” Ik zie geen boosheid of verwijt in zijn blik, alleen dezelfde glimlach op zijn vriendelijke gezicht. We knikken beide kort en richten ons weer op onze eigen zaken. Bij het gevoel van trots en blijdschap heeft zich gevoegd een besef van grote verantwoordelijkheid. Ik ben vader. Voor altijd.

Zomer

zomer warm

lente bloemen

herfst bladeren

winter sneeuw

alles door elkaar

maar nu is het

zomer



(c) Hannegoose (7 jaar), vandaag geschreven zonder hulp van Papagoose