Over mij

Mijn foto
Groningen, Netherlands
Ik ben John Koster. Geboren in 1960 in Canada. In 1965 naar Nederland verhuisd. Getrouwd, 3 kinderen (zoon 1997, 2 dochters 2003). Eind 2009 begonnen met schrijven. Alle bijdragen op deze weblog zijn door mij, onder eigen naam of Papagoose, geschreven, tenzij uitdrukkelijk door mij anders vermeld. Mijn profielfoto is een afbeelding van een grote Canadese gans en is gemaakt door Andreas Trepte www.photo-natur.de bron: Wikipedia.

donderdag 28 augustus 2014

Ice Bucket

Wacht! Even terug naar de basis. Ik ben de draad kwijt.

Ik ben genomineerd. Niet voor de Nobelprijs voor de vrede. Niet voor de AKO literatuurprijs, of voor de titel dichter des vaderlands. Nee, voor wat eigenlijk? Als ik wil doneren, moet ik dan wel of niet een emmer met ijswater over mijn hoofd gooien? Ik dacht dat de bedoeling was dat je doneert en dan dus niet die emmer hoeft leeggooien. Ik zal het wel verkeerd begrepen hebben.

Een filmpje op Facebook van mij met ontbloot bovenlichaam zal er niet komen. Andere mensen moeten dat voor zichzelf uitmaken. En ik nomineer niet. Of ik doneer is mijn zaak.

Twee maanden voor ons trouwen, nu bijna 26 jaar geleden, overleed mijn schoonvader. Nog geen twee jaar daarvoor was de diagnose gesteld. ALS, Amyotrophic Lateral Sclerosis. Binnen de familie had niemand er van gehoord. De vooruitzichten waren slecht en dat is gebleken.

Mijn schoonvader heeft onze trouwerij niet gehaald. Natuurlijk had hij er graag bij willen zijn, maar het ging niet meer. Hij was niet bang voor de dood, maar zijn grootste angst was dat hij door verstikking zou sterven. ALS tast de spieren aan, veroorzaakt door degeneratie van het zenuwstelsel. Bij hem begon het met slecht lopen. Moeilijk slikken, ademhalen en praten.

Op het laatst zat hij in een rolstoel en communiceerde met ons via een klein apparaatje. Met één vinger typte hij woorden die op een smal strookje papier werden afgedrukt. In de nacht van 10 oktober is hij rustig ingeslapen. Het was goed zo.

ALS is een rotziekte. Er is veel geld nodig voor onderzoek.

Een aantal jaren geleden schreef ik dit gedicht.


Pa

Dag pa,
ik heb een belangrijke vraag.
Hoe zou je het vinden
als ik met je dochter
trouwen ga?

Gekluisterd
aan rolstoel en bed.
Zijn lichaam dat,
door ziekte gebroken,
naar zijn heldere geest
niet meer luistert.
Verdriet.
Onuitgesproken.

Zijn ogen spreken.
Plezier.
Het antwoord verschijnt,
met één vinger
zorgvuldig getypt,
op een flinterdun
wit strookje papier:

ik vind het goed ik mag je graag.


(c) Het gedicht 'Pa' is gepubliceerd in de gedichtenbundel 'Magische blaadjes'; uitgeverij Boekscout.nl

dinsdag 19 augustus 2014

Bretagne (5): Le Mystère


Kijk!
Kijk daar. Ssssst!
Wat? Waar?
Daar. Zie je dat grote stuk beton bovenop? Daaronder zie je een klein donker holletje.
Ik zie niets.

Er gaat iets gruwelijk mis. Ik verlies de controle.

Twee dagen ben ik vertroeteld door de monteurs. Het defecte onderdeel is vervangen. Het motor management systeem is gereset. Ik ben er aan toe om naar huis te gaan, terug naar mijn eigenaren.
We zijn halverwege als het bewuste lampje weer gaat branden. Dit kan niet waar zijn. Wat heb ik verkeerd gedaan?

Daar bij die tak.
Achter de tent.
Kijk! Je ziet zijn kopje. Hij is heel snel.
Ja, ja, ik zie hem.
Nu is hij weer weg.

We rijden terug naar de garage. Het feest begint opnieuw. Uitzoeken wat er fout kan zijn. Mijn ingewanden er uit. Ik heb het idee dat de monteurs het ook niet meer weten. De gehele dag zijn ze bezig mij binnenste buiten te keren. Een aantal van mijn levensaders wordt vervangen. Er worden proefritjes gemaakt. Het is een nachtmerrie.

Zou hij een nestje aan het bouwen zijn?
Hij is zo druk bezig.
Nu loopt hij daar weer.
En floep, weg is hij.
Wat is het eigenlijk voor beestje?

Het is donderdag. Ik ben al vier dagen van huis. Eerst leek het een goede aanpak. Nu heb ik mijn twijfels. Ik verlang naar mijn gezinnetje. Zelfs de volle achterbank, vieze schoenen op de matten, de fietsendrager met fietsen achterop. Ik doe er een moord voor.

Het lijkt een hermelijn.
Of een jonge fret.
Ik weet het niet precies.
Misschien een martertje.

Ja! Eindelijk. Thuis.
Wanneer ze naar buiten komen om me te begroeten, sla ik mijn ogen neer. Ik schaam me. Zouden ze me nog wel willen hebben? De tijd zal het leren. Ik houd me gedeisd.

Kijk!
Kijk daar. Zachtjes!
Wat? Waar?
Daar. Onder de heg. Vlakbij de voorwielen. Het lijkt wel een holletje.
Ik zie zijn kopje.
Het zal toch niet…..?

donderdag 14 augustus 2014

Stapelmens


 

Ik zoek
Een grote steen
Een kei als fundament
Dit zijn mijn benen
Voor elke stap
Elke schop en sprong

Ik kies
Een sterke steen
Een rots als buik
Dit is mijn gevoel
Voor elke kramp
Elke vrees en vlinder

Ik vind
Een hart van steen
Dit ben ik als kind
Voor elke liefde
Elk geluk en verdriet
Voor elke lach en traan

Ik neem
Een ronde steen
Een kiezel als hoofd
Dit is mijn verstand
Voor elke keuze
Elk idee en plan

Ik zet
Een platte steen
Voorzichtig bovenop
Als pet

Ik maak
Een stapel stenen
Op een stabiele plek
Dit is mijn leven
Schijnbaar in balans
Het maakt mij mens
Of stapelgek


woensdag 13 augustus 2014

Bretagne (4): Le Vengeur

                   Gent

Dacht je werkelijk dat je me kon paaien met die idiote sticker? Ik heb de twee weken in Bretagne duidelijk laten blijken dat ik het liefst direct weer naar huis wilde. Maar je luisterde niet. Jullie hadden belangrijkere dingen te doen. En het argument dat mijn voorouders uit Frankrijk komen en ik me dus daar wel thuis zou voelen doet me niets.

Luister. Ik kan je voorspellen dat de campingbaas gelijk gaat krijgen. Let maar op.

De reis naar huis gaat vlekkeloos.
Wat is Gent een leuke stad.
We zijn verbaasd.
De auto is tiptop in orde.
Geen rare geluidjes. Geen startproblemen.

De eerste week thuis houd ik me nog in. Ik geniet van de rust op mijn eigen parkeerplaats in de mij zo bekende straat. Heerlijk!

Het is zaterdag en weer wordt mijn laadruimte volgestouwd met campingspullen. Tot overmaat van ramp krijg ik de loeizware fietsendrager op mijn trekhaak en daar komen de twee kinderfietsen op. Ik kan bijna niet meer op mijn benen staan. Gaan we nu weer voor langere tijd op pad? Ik kan er niet meer tegen.

De meiden gaan een week op scoutingkamp.
Alles gepakt en ingeladen.
Fietsen mee.
Ze zijn er helemaal klaar voor.

Ik werk zo lang mogelijk mee. Maar als ik in de bossen over een zandpad wordt gestuurd en tot aan mijn achteras door een plas stuiter is mijn geduld op. Ik besluit in te grijpen.

Als we bijna weer thuis zijn hoor ik een piep.
En er gaat een lampje branden.
Zal wel niets zijn.
De auto parkeren en geen aandacht aan schenken.

Gedurende de tocht naar huis heb ik kunnen nadenken wat ik zal doen om er voor te zorgen dat ik in ieder geval een paar dagen terug kan naar de plek waar ik ben opgegroeid. De garage waar ik vandaan kom. Niet waar ik gemaakt ben, maar wel waar ik mijn eerste jaren heb doorgebracht. Daar kan ik uitrusten en eens goed nadenken wat ik verder wil in mijn bestaan.

Gele auto!
Heeft hij de Wegenwacht gebeld in plaats van mijn eigen garage. Dat is niet de bedoeling. Ik doe net of mijn neus bloedt, figuurlijk gesproken natuurlijk. Ik zorg er voor dat de gele man snel de storing kan verhelpen en zijn biezen pakt. Niets aan het handje, denkt iedereen. Prima.

Een storing in het motor management systeem.
Resetten en klaar.
Alsjeblieft, stoppen nu.
Het spijt me, echt.

Eindelijk. Na een paar uur wachten arriveert de bekende auto met de bekende monteurs. De storing kan in mijn eigen garage worden hersteld. En nu definitief. Mijn besluit staat vast. Na vandaag zullen mijn lieve eigenaren me nog wel een aantal jaren willen houden. Anders zijn de gemaakte kosten voor niets geweest. De campingbaas heeft gelijk gekregen. De cirkel is rond.

Ma vengeance est douce.

dinsdag 12 augustus 2014

Bretagne (3): Démarreur


Oké.
Jij bent sterker.
Ja, ik bel de garage waar jij vandaan komt.
Het komt goed.
Stil maar.

Ik bel de garage in Nederland en leg zo goed mogelijk het probleem uit. Mijn vermoeden dat het aan de startmotor ligt, wordt door de man bevestigd. Ik maak een afspraak voor de maandag direct na onze geplande thuiskomst.

Enigszins gerustgesteld genieten we vooral van Bretagne en laten ons niet uit het veld slaan. We bezoeken oude stadjes, het westelijk uiteinde van de Franse wereld, een Keltisch festival in Quimper met veel muziek, een feest met zeilschepen in Douarnenez en we koelen af in de blauwgroene zee bij ruige zand- of kiezelstrandjes.

Nee, je hebt er soms geen zin in.
Dat snap ik.
Maar houd nog even vol.
Volgende week ben je weer thuis.

Het is onverantwoord om met de auto die soms wel en soms niet wil starten de lange terugweg naar huis te ondernemen. Vooral ook omdat we nog een overnachting in Gent hebben gepland. We moeten er niet aan denken dat we weer ergens langs de snelweg stranden.

We besluiten dat het beter is om nogmaals langs de Renault garage te rijden. De volgende dinsdag ga ik vroeg op weg. Ik heb het Franse woord voor startmotor opgezocht. De man van de garage belt direct een Peugeot garage om te vragen welk type startmotor besteld moet worden. Het is snel geregeld. Voor aanstaande donderdag maak ik een afspraak. De startmotor zal dan vervangen  worden.

Het is beter zo.
Accepteer het nu maar.
Deze mensen zullen je goed behandelen.
De vorige keer ging ook goed.

De campingbaas vraagt wat er is afgesproken met de garage. Ik leg het uit.

“Oei, dat kan wel eens een duur akkefietje worden. Reken maar op 1000 euro!”

Nee, dat kan ik niet geloven. We zullen wel zien. Het moet toch gebeuren.

Na een fikse wandeling vanaf de camping door het mooie dal halen we de auto op, die al ongeduldig op ons staat te wachten. Een beetje gespannen neem ik de rekening in ontvangst. 280 euro, inclusief werkloon. Dat valt weer mee. Met een gerust hart kunnen we zaterdag gaan rijden naar Gent.

Kijk eens.
Als beloning een mooie sticker van Bretagne op je achterste.
L’aise Breizh.

vrijdag 8 augustus 2014

Bretagne (2): Échappement

        Omaha Beach


Klik.
Niets.
Klik. Klik.
Niets.
Nee hè, niet weer!

Na een gezellige avond aan het strand bij Omaha Beach met frites en worst en drinken zoeken we rond half elf onze bedden op in de B&B. We zijn moe van de eerste reisdag. De volgende ochtend na een voortreffelijk ontbijt gaan we, zoals we van te voren hadden gepland, een museum bezoeken. De gebeurtenissen op deze plaats maken ons stil en nederig. Onze problemen gisteren met de auto zijn triviaal.

En weer na het tanken dat de auto niet start. Iets of iemand heeft zin ons dwars te zitten deze vakantie. Gelukkig is de auto snel aangeduwd en we vervolgen onze weg. We willen zo snel mogelijk onze eindbestemming in Bretagne bereiken. Dan zien we daar wel verder.

Het is weer een hete dag. Na twee uur gereden te hebben moeten we ergens stoppen. Bij een McDonald’s halen we ijsjes en gaan we plassen. Ik durf de auto niet meer uit te doen en laat hem op de parkeerplaats stationair draaien.

Snel weer verder. Bij Audierne even boodschappen doen voor het avondeten. Ik blijf bij de auto met lopende motor. Zonder problemen bereiken we de camping.

Klik.
Aan. Als een zonnetje.
Nou ja. Hij ontwikkelt een eigen wil.

De volgende ochtend besluit de auto direct te starten. We maken onze eerste tripjes. Het gerammel, getik en gekras wordt steeds erger. Rechtsvoor of onder de auto? Bij een bepaald toerental? Als we een bocht om gaan? Moeilijk te zeggen. De baas van de camping, een Nederlander, luistert mee. Misschien de uitlaat. Tien minuten rijden vanaf de camping is een Renault garage. Daar kan ik dinsdag langs gaan. Het is zaterdag. Het weekend komen we wel door.

Klik.
Niets.
Aanduwen.

Overal waar we heen gaan houden we er rekening mee dat we de auto moeten aanduwen. Zo parkeren dat de neus naar voren staat en het liefst naar beneden gericht. Als de auto langer dan een uur kan uitrusten dan start hij zonder problemen. Bij kortere tussenpozen vertikt hij het.

Dinsdagochtend rijd ik naar de Renault garage. De campingbaas heeft een briefje geschreven met een aantal steekwoorden. ‘Un bizar son’, ‘peut-être l’échappement’. De garagehouder is geduldig en hulpvaardig. Ik start de auto. Hij doet het! De man ligt al op zijn buik half onder de auto en heeft de oorzaak van het getik en geschraap snel gevonden. Een loszittende uitlaatklem. Donderdag kan het gelast worden. Ik maak een afspraak. Zal wel weer een duur geintje worden. Post onvoorzien.

Na veertig minuten is de auto klaar. De uitlaatklem gelast. De rekening wordt opgemaakt. Ik ben op het ergste voorbereid.
Vingt-cinq euro, s’il vous plaît.”

Ik heb het niet goed verstaan. 25 euro? Inderdaad. Chapeau!

Het startprobleem heb ik verzwegen. Dat is iets tussen de auto en mij. We zullen wel zien wie de sterkste is.

dinsdag 5 augustus 2014

Bretagne (1): Warme douche

Klik.
Niets.
Klik. Klik.
Niets.
Shit!

De reis verloopt voorspoedig. We vertrekken op vrijdag naar Bretagne, maar maken een tussenstop in Normandië. Voor één nacht in een B&B vlakbij Omaha Beach.

Geschatte aankomsttijd 17:00 uur.

Het is een hete dag. Snikheet. Gelukkig hebben we airco in de auto. Deze draait op volle toeren. Na 560 km moeten we tanken. De ervaring leert ons dat we niet te lang moeten doorrijden als het waarschuwingslampje gaat branden. Getankt, betaald en geplast. Snel weer verder. In de auto is het aangenamer dan buiten.

We duwen de auto een paar meter naar voren en ik zet de alarmlichten aan. Ik loop naar binnen om startkabels te vragen in mijn beste Frans:
“Avez vous des cables de start l’accu, s’il vous plaît?”
“Eh? Ah, oui! Les branches pour la batterie?”
“Oui, merci.”

De mensen van het benzinestation zijn zeer behulpzaam. Een toevallige voorbijganger is bereid zijn auto en accu op te offeren. De kabels goed aangesloten?

Klik.
Niets.

Dan maar aanduwen en dat lukt gelukkig bij de eerste poging. We hebben geen idee wat er aan de hand is, maar we vervolgen onze weg naar Normandië.

Geschatte aankomsttijd 17:45 uur.

Ergens tussen Amiens en Rouen. Het verkeer rijdt langzaam bergop. Ik moet terugschakelen en trap de koppeling in.

Knal.

Het koppelingspedaal komt niet meer omhoog en zit muurvast. Ik stuur de auto direct naar de vluchtstrook en zet de alarmlichten aan. 400 m verder is een pechpaal. Langzaam kruipt de auto verder omhoog en we halen de paal. Iedereen uitstappen, hesjes aan en zover mogelijk de berm in. Ik zet de gevarendriehoek ongeveer 30 m achter de auto.

Ooit langs de Franse snelweg gestaan, waar de auto’s en vrachtwagens langs je razen om je dan verstaanbaar te moeten maken bij een pechpaal? Het is geen pretje. Er wordt iets tegen mij gezegd, maar ik versta het niet. Ik vraag of ik Engels kan praten en geef het nummer van de paal door.

Hallo?
Niets.

Ik druk nogmaals op de knop en nog eens. Geen reactie. Ik bel met mijn mobiel de ANWB in Nederland met mijn gold card in de aanslag. We zijn al bijna 20 jaar lid. Ik krijg een goed verstaanbare, vriendelijke dame aan de lijn en ik geef de benodigde gegevens door.

“Een moment. Meneer, ik zie op dit adres dat u geen Europa service heeft.”

Nee, dat wist ik ook wel, maar je kunt altijd proberen, toch?

“Dan kan ik niets voor u doen.”

“En nu? Ik sta hier met vrouw en drie kinderen langs de snelweg.”

“Als u op de knop van de paal drukt, dan komen ze vanzelf. U kunt ook 112 bellen.”

Ik druk nog een keer op de knop, maar ik hoor alleen wat gemompel. Ik geef het op en bel 112.

Op dat moment komt er een grote sleepwagen voorbij.

Gele auto!

Ik zwaai en wenk en de wagen stopt voor ons op de vluchtstrook. Heeft het drukken op de knop van de paal blijkbaar toch geholpen. Zo goed mogelijk leg ik het probleem aan de man uit. Een stortvloed aan Frans komt over ons heen. Ik begrijp er een klein beetje van. Hij kan ons slepen tot aan Rouen, 45 km verderop. Daar moet hij de auto afleveren die op zijn sleepwagen staat en kan hij ‘regarder le problème’. Daarna neemt hij ons mee terug naar zijn eigen garage. Ergens? Alles beter dan hier langs de snelweg blijven staan.

Het gaat nu snel en ik begin te snappen waarom. Ondertussen zijn er twee auto’s gearriveerd.

Gele auto! Gele auto!

Er worden pilons op de weg gezet en er wordt druk overlegd met de man van de sleepwagen. Samen duwen we onze auto op de sleepwagen. Onze gevarendriehoek en de pilons worden opgeruimd. Wij nemen plaats in de sleepwagen en we vertrekken richting Rouen.

De gele auto’s zijn het resultaat van het vele drukken op de knop van de pechpaal. De sleepwagen kwam toevallig langs. De man handelde zo snel omdat hij zich niet ons als klant wilde laten afpakken natuurlijk.

Onderweg leggen we uit dat we een B&B in Normandië hebben gereserveerd voor één nacht. Dat zullen we niet gaan halen. Intussen heeft de man al een chambres d’hôtes gebeld en zijn garage om het mogelijke probleem aan onze auto door te geven.

Om 17:30 uur komen we aan in Rouen bij de garage waar de man de andere auto aflevert. Onderzoek aan onze auto wijst uit dat de accu niet meer goed is en waarschijnlijk is opgeblazen door het starten met de kabels bij het benzinestation. Hij tovert een nieuwe accu uit de sleepwagen. Ik ga akkoord. Om 18:15 uur loopt de auto weer. Zonder mankementen voor zover kan worden nagegaan. Het lijkt erop dat we verder kunnen. Voor het slepen en de nieuwe accu betaal ik de man 200 euro. Altijd nog goedkoper dan 20 jaar Europa service aan de ANWB betalen. Na een koud drankje en een dankwoord, ‘vous êtes formidable’, gaan we op pad.

Geschatte aankomsttijd 19:45 uur.

We bereiken de B&B in Normandië exact op dit tijdstip.
Een warme douche.

De Man

Tussen Trévern en Goulien.

De man
liep langs de weg.

Vandaag
kwam hij ons tegemoet
hij was tanig en klein.

De man
liep op bruine klompen
hij droeg geen hoed
geen lange zwarte jas.

Vandaag
moest hij iemand halen
hij stak zijn hand op
het was een groet
geen teken om te stoppen.

De man
vervolgde zijn reis
wij zagen hem in de spiegel
langzaam in de verte verdwijnen
vandaag moet hij iemand halen
de man met de zeis.