Over mij

Mijn foto
Groningen, Netherlands
Ik ben John Koster. Geboren in 1960 in Canada. In 1965 naar Nederland verhuisd. Getrouwd, 3 kinderen (zoon 1997, 2 dochters 2003). Eind 2009 begonnen met schrijven. Alle bijdragen op deze weblog zijn door mij, onder eigen naam of Papagoose, geschreven, tenzij uitdrukkelijk door mij anders vermeld. Mijn profielfoto is een afbeelding van een grote Canadese gans en is gemaakt door Andreas Trepte www.photo-natur.de bron: Wikipedia.

donderdag 29 april 2010

Even lekker kangoeroeën


Tussen de middag, zo rond half één, fiets ik weer naar het ziekenhuis. Even lekker kangoeroeën met mijn dochters. Het is mooi weer. Heerlijk om de vermeende drukte op het werk achter me te laten voor een half uurtje. Mensen met computerproblemen moeten maar wachten of iets anders gaan doen. Net als ik.

Ik loop door de lange gang naar de kinderafdeling. Het bekende geluid van zoemende apparatuur en piepende monitoren komt me al tegemoet. Ik gluur door de ramen naar binnen en zoek het wiegje van Lot en de couveuse van Hanne. Ik zie dat Rob en Petra dienst hebben en druk in de weer zijn. Bij de wastafel boen ik mijn handen en onderarmen met zeep en daarna met alcohol. Ik loop de zaal op, met links de couveuses en rechts de wiegjes. De moeder van het meisje van 950 gram is er ook.

Hanne is eerst aan de beurt. Sinds twee dagen mag ze nu af en toe voor een kwartiertje uit de couveuse. Ik ben al redelijk bedreven in het loskoppelen van alle draadjes. Het gaat goed met Hanne, na een slechte start. Wat een vechtertje. Ze is al een stuk minder grijs en grauw. Ik kan niet wachten om haar op mijn ontblote bovenlijf te voelen.

Voorzichtig til ik haar uit de couveuse. De spieren in haar armpjes en beentjes voelen gespannen. Dit zal voor haar ook een angstig moment zijn. Ik heb mijn T-shirt al uitgedaan en ga lekker onderuit gezakt in de tuinstoel zitten. Op haar buik leg ik Hanne op mijn borst. Alle spanning voel ik uit haar lichaampje wegstromen. Een zucht. Ik sluit mijn ogen en droom weg.

Een kwartier later doe ik hetzelfde met Lot. Zij is al vijf dagen uit de couveuse. Een sterke meid. Ook zij geeft zich volledig over. Allebei nog een schone luier geven, even knuffelen, kletsen met Rob en Petra en dan moet ik weer gaan. Vanavond om half acht gaan Johanna en ik ze samen in bad doen.

Vol blijdschap fiets ik weer naar het werk. Ik loop door de gang naar mijn bureau. In de mail zie ik dat een aantal mensen problemen heeft een server te bereiken. Ik zucht. Nogal belangrijk.

zaterdag 10 april 2010

Ons filosoofje

Man van de zee

“Mama en papa, waarom heet ik Seb?”
“Wij vinden dit een mooie naam. Die hebben we je gegeven toen je werd geboren. Eigenlijk heet je Sebastiaan. En wij vonden Seb een originele afkorting.”
“Wat is origineel?”
“Dat betekent dat er niet veel van zijn.”
“Wat betekent eigenlijk Sebastiaan?”
“Sebastiaan betekent: man van Sebastia. Sebastia is een stad aan de zee. Sebastiaan is dus: man van de zee.”
“Oh. Ik hou ook van de zee. Ik vind Sebastiaan mooier dan Seb. Ik heet Sebastiaan.”
“Oké.”
“En waarom heb ik maar één naam?”
“Sebastiaan zegt genoeg, daar hoeft niet meer bij. En trouwens, je heet nog Koster.”
“Oh.”

En Seb houdt inderdaad van de zee. Toen hij één jaar oud was en wij op vakantie in Bretagne waren, gingen we vaak naar een van de mooie strandjes aan de zuidkust. Hij kon net lopen, maar we moesten hem al tegenhouden om niet zo de zee in te rennen. Zonder op of om te kijken liep hij, na al zijn kleren uitgetrokken te hebben, linea recta richting het water. Zonder enig besef van gevaar. Met slechts één doel voor ogen. Zo snel mogelijk de zee in.

Twee jaar later, Seb was drie jaar, waren we in de zomer op vakantie in Denemarken. Leuk, dachten wij. Rustig land, veel water, een dagje Legoland. Maar Seb voelde zich niet prettig. En op die leeftijd kunnen kinderen nog niet zo goed verwoorden wat er aan de hand is. Wij hadden het idee dat hij last van heimwee had. Door het licht in de tent sliep hij ’s avonds niet vóór half tien. Wij moesten echt naast zijn bedje zitten om hem uiteindelijk rustig in slaap te laten vallen. Om half zes ’s ochtends was hij dan weer klaarwakker. Elke ochtend hetzelfde verhaal. Wij werden er haast moedeloos van.

Op één zo’n ochtend ben ik maar met hem uit de tent gegaan en een eind gaan lopen. Over de camping en dan langs het bos en de velden, die in serene rust de dauw probeerden te verwerken. Fris en stil, alleen fluitende vogels, de sterren nog net aan de hemel. Seb stapte kordaat met zijn korte beentjes over de weg. Hij keek naar boven, alsof hij het universum nu al wilde begrijpen en de zin van het leven doorgronden. Hij sprak toen de binnen ons gezin nog steeds legendarische woorden:

“Ik ben Seb. Seb Sebastiaan Koster. Mens.”