Over mij

Mijn foto
Groningen, Netherlands
Ik ben John Koster. Geboren in 1960 in Canada. In 1965 naar Nederland verhuisd. Getrouwd, 3 kinderen (zoon 1997, 2 dochters 2003). Eind 2009 begonnen met schrijven. Alle bijdragen op deze weblog zijn door mij, onder eigen naam of Papagoose, geschreven, tenzij uitdrukkelijk door mij anders vermeld. Mijn profielfoto is een afbeelding van een grote Canadese gans en is gemaakt door Andreas Trepte www.photo-natur.de bron: Wikipedia.

woensdag 21 december 2011

599 Heaven Must Be Missing An Angel


Het is kwart voor zeven en de Nieuwe Kerk zit al bijna tot de nok vol. Vierhonderd kinderen en hun meesters en juffen, ouders, broertjes, zusjes en grootouders. Ja, dan wordt de Nieuwe Kerk te klein. Volgend jaar de Martini Plaza maar afhuren, hoor ik mensen gekscherend zeggen.

Om zeven uur begint de traditionele kerstviering. Alles is weer goed geregeld. De band, de techniek en de versiering van de kerk. Binnenkort kunnen we filmpjes op de tube kijken. Er wordt vooraf gemeld dat men niet geacht wordt na elke bijdrage van de kinderen te klappen. Dat zou de kerststemming kunnen verstoren. Tot halverwege gaat dat best goed. Maar de mensen in de zaal zijn toch niet te houden als hun kroost fantastisch staat op te treden op het podium of een ontroerend lied zingt. Ach ja, laat ook maar gaan.

Het thema van dit jaar is: Engelen. In de gekozen liederen en het verhaal dat door een groepzesser wordt voorgelezen komt dat thema terug. Is ook niet zo moeilijk in het kerstverhaal. Volgens de liturgie doet groep vier een engelendans op het podium. Van Tavares, staat er achter. Het past prima in het thema natuurlijk, maar ik vraag me af wie van de leraren dit nummer gekozen heeft. Moet wel een oudere jongere zijn, waarschijnlijk een top2000-luisteraar. Even voor de duidelijkheid: ik was het niet.

Terwijl ik mijn ogen sluit, dwalen mijn gedachten onwillekeurig af naar eind jaren zeventig. Ik zing zachtjes mee. De dansvloer is vol met veel meisjes en een paar jongens. Alle pasjes en bewegingen van de mannen van Tavares worden feilloos uitgevoerd. Bij “Showers, your love comes in showers” staat iedereen met de handen in de lucht en wordt een regen van liefde uitgebeeld.

Ik open mijn ogen. De lieve engeltjes van groep vier dansen op het schaarsverlichte podium. Tavares zingt:

Ooh I'm captured by your spell (Ooh, ooh)
You're different, girl, I can tell (Oohoohooh)
When you're layin' on my pillow, baby
Above your pretty head, there's a halo, that's why I know

Heaven must be missin' an angel (Heaven)
Missin' one angel, child, 'cause you're here with me right now (Mmm ha)
Your love is heavenly, baby
Heavenly to me, baby (Ooh my sweet little angel)

Wij hadden ruim dertig jaar geleden vast en zeker andere engeltjes in gedachten bij het horen van deze tekst. Maar dat mag de pret niet drukken. Het was weer een gezellige kerstviering.

maandag 19 december 2011

702 The Power Of Love

Klik op het plaatje om de special extended version te luisteren

Het lijkt wel of iedere zichzelf respecterende band een kerstnummer moet uitbrengen. Ik moet eerlijk zeggen dat de meeste bij mij een behoorlijke irritatie opwekken. Ik kan niet uitleggen waar dat door komt.
The Power Of Love van Frankie goes to Hollywood is daarop een uitzondering. Ook dit kan ik niet uitleggen. Ik vind de muziek mooi, de tekst spreekt tot mijn verbeelding en ik vind de originele clip goed in deze kersttijd passen. Misschien komt het omdat ik dit nummer niet zoetsappig of moraliserend vind.

vrijdag 16 december 2011

58 The Sounds Of Silence


Het is begin jaren negentig als wij met een groep vrienden vanuit Arnhem een weekend Groningen doen. Veel van die Arnhemse vrienden, met wie we een aantal jaren een eetclub hebben, vinden Zwolle al ver, laat staan Groningen. En wij scheppen nogal op over hoe mooi het in het Noorden is en hoe leuk de stad Groningen is.

Het is hartje winter en het vriest dat het kraakt. We zitten in vier trekkershutten op het terrein van landgoed Ekestein, dichtbij Appingedam aan het Damsterdiep. Groningser kan bijna niet. De hutten zijn primitieve, vierpersoons blokhutten, gelukkig wel met een kachel, maar verder zonder enige luxe. De warmte moeten we halen uit elkaars gezelschap, de verhitte discussies over van alles en nog wat en de ene fles Kalmoes Berenburger van Hooghoudt na de ander, afgewisseld met Jägermeister. De vrieskou zorgt ervoor dat deze zonder ijskast toch ijs- en ijskoud is.

Op de vrijdagavond, het is al na middernacht, wagen de heren zich naar buiten. De dames zitten gezellig in één van de hutten. De kou en de overweldigende sterrenpracht doen onze luidruchtigheid verstommen. Het geluid van de stilte beneemt ons de adem. De adem die op onze jassen kristalliseert in een witrijpe waas.

Ik sta bekend als zijnde behoorlijk tekstvast, vooral als het gaat om muziek uit de jaren zestig en zeventig. Ik zet dan ook spontaan in:
“Hello darkness, my old friend. I’ve come to talk with you again.”

Tot in de kleine uurtjes zingen we uit volle borst het gehele repertoire van Simon & Garfunkel en nog heel veel meer.

woensdag 14 december 2011

866 Alone


Ik ben 18, 19 jaar en ik houd van hard! Hard! Heart!

Een band uit Seattle met twee ongelooflijk stoere rockmeiden, Nancy en Ann Wilson. Eigenlijk ken ik maar twee nummers: Crazy On You en Magic Man. In onze jeugdsoos worden ze elke avond gedraaid.

Ik ben 51 en ik houd nog steeds van hard. Maar wel hard met een hart. Ik kan genoeg voorbeelden bedenken van nummers van rockbands, rustige nummers, ballads, die me enorm aanspreken. Ik denk dat het de ingetogenheid is, de wolf in schaapskleren. Je weet dat het hard kan gaan, maar ze houden de deksel op de pan. Cold As Ice van Foreigner, Nothing Else Matters van Metallica, Dust In The Wind van Kansas zijn goede voorbeelden.

In de Top2000 van 2011 staat Crazy On You op 1008 en Magic Man op 1587. Dat is mooi. Ik ontdek dat op 866 het nummer Alone staat. Ik ken het niet. Het is van 1987, een andere periode in mijn leven. Ik zoek op Youtube en vind het gelijk. Ik ben verbaasd. Heart treedt nog regelmatig op. Alone is prachtig.

Ik weet nu eindelijk waarom ik het ene nummer mooier, beter vind dan het andere. Wat is mijn criterium om over een favoriet nummer te schrijven. Heart geeft het antwoord in één regel uit Alone:

“It chills me to the bone.”

Ik neem de proef op de som. Het klopt. Alle nummers die ik mooi vind en die de moeite waard zijn om over te schrijven, bezorgen me koude rillingen.

Luister naar deze live versie van Alone uit 2003. Zet het volume op 10. Luister en huiver.




Een toegift voor de nieuwsgierigen. Hoe klonk Heart in 1977?

dinsdag 13 december 2011

871 Fly Like An Eagle


Het zal jullie niet zijn ontgaan. Ik heb iets met vogels. De naam Papagoose is niet toevallig gekozen. Die heb ik geleend uit de film ‘Fly Away Home’, over een meisje dat bij haar vader, een uitvinder, in Canada gaat wonen, nadat haar moeder is omgekomen bij een auto-ongeluk. Zij vindt een nest met ganzeneieren en in een kast in de schuur worden ze uitgebroed. De kuikens beschouwen haar als hun moeder. Ze brengt de ganzen groot en met hulp van haar vader, Papagoose, die twee vliegtuigjes bouwt, begeleidt ze de ganzen naar het zuiden. Zo herstelt ze de natuur en leert ze de ganzen te trekken. Na de winter komen ze terug naar Canada. Eén van mijn favoriete films met prachtige beelden van de Canadese wildernis en mooie muziek.

Ganzen, maar ook zwanen, komen terug in een aantal gedichten die ik heb geschreven. Als mijn kinderen vragen wat mijn lievelingsdier is, dan antwoord ik dat het de adelaar is. Het heeft te maken met de vrijheid die dit dier uitstraalt, denk ik. En het van grote hoogte kunnen overzien van de wereld.

In mijn middelbareschooltijd heb ik de popmuziek leren kennen. Het begon met de standaard klassiekers. Platen die iedereen kocht en waar we het nu nog over hebben. The Eagles, Pink Floyd, Supertramp, Fleetwood Mac, Queen. Toen ik die klassiekers allemaal had, ging mijn aandacht uit naar de meer onbekende muziek, zoals Manfred Mann’s Earth Band, America, Steely Dan. Mijn topper uit die serie was Fly Like An Eagle van de Steve Miller Band.

I want to fly like an eagle
To the sea
Fly like an eagle
Let my spirit carry me.

maandag 12 december 2011

1016 Hair


De drie grote rockopera’s/musicals van eind jaren zestig leerde ik pas een aantal jaren later kennen.

Jesus Christ Superstar was een grote hit, maar in onze protestantse kringen nogal omstreden. Geloofsgenoten kwamen in hun opvattingen tegenover elkaar te staan. Mijn moeder kocht de originele Broadway versie op dubbel lp. Ian Gillan van Deep Purple zingt de partij van Jezus. Het nummer Gethsemane kan me nu nog ontroeren. Het zou niet misstaan in de Top2000. Gillan heeft nooit op de planken gestaan in deze rol. Als gezin hebben we de film gezien toen deze in Nederland uitkwam, met Ted Neeley als Jezus. De teksten kende ik uit mijn hoofd en regelmatig speelden wij scènes in de huiskamer na. Pilate’s Dream was mijn favoriet. Later kocht ik de filmversie op lp.

De twee andere grote rockopera’s uit die tijd zijn Tommy van The Who en Hair. Tommy hebben wij eind jaren negentig live gezien in Londen, met Kim Wilde. Verder weet ik er niet meer zoveel van.

Hair paste uitstekend in de flowerpower periode van de jaren zestig en zeventig. Ik had net zo goed het nummer Aquarius/Let The Sunshine In kunnen kiezen, maar één regel uit Hair verbindt deze plaat met Jesus Christ Superstar:

‘My hair like Jesus wore it. Hallelujah, I adore it.’

De drie dubbelalbums heb ik uiteraard nog en zitten in mijn inmiddels beroemde kist.

vrijdag 9 december 2011

330 Dust In The Wind


Ik heb een live uitvoering van Dust In The Wind van Kansas op de dubbel lp ‘Two For The Show’. Het nummer is uitgebracht in 1978. Ik hoorde van Kansas via een jongen met wie ik vakkenvulde in de supermarkt. Dat vakkenvullen had voor mij twee grote voordelen. Ik verdiende een aardig centje bij om muziek te kunnen kopen en het was een welkome afwisseling van het schoolwerk.

Op de dinsdag- en de vrijdagavond vanaf zes uur totdat het werk klaar was. Hard werken werd afgesloten met een beugel Grolsch. De gehele avond schalde onze favoriete muziek, die we zelf op cassette mochten meenemen, keihard door de winkel en was van een ander kaliber dan de Richard Clayderman en James Last die overdag te horen waren. Twee jongens hielden nogal van stevige rock, Kansas bijvoorbeeld. Ik moet eerlijk toegeven dat het mooie, rustige Dust In The Wind mij meer deed dan alle andere nummers bij elkaar.

De herinnering brengt me terug naar begin 1979. Inderdaad, dé strenge winter van 1979. Vele dorpen in het noorden van de provincie Groningen waren dagen afgesloten van de buitenwereld. Ik overdrijf niet als ik zeg dat de sneeuw overal tussen de een en twee meter hoog lag. We konden niet naar school. Werken in de supermarkt kon wel, want die was bij ons om de hoek. Maar er was niet veel te doen. De aanvoer van goederen stagneerde. De voorraden waren danig geslonken. Mensen hadden al dagen gehamsterd, goed voorbereid op het einde der tijden leek het wel. Wat ik komisch vond was dat de kratten bier het eerst op waren.

In deze barre dagen kwam bij iedereen in de wijk het wij-gevoel naar boven. We hielpen elkaar. Politiemensen die op de gevaarlijkste kruispunten het weinige verkeer regelden, werden door omwonenden voorzien van koffie en snert. We werden ons bewust van onze nietigheid in het grote omniversum. We zijn uiteindelijk slechts Dust In The Wind.

woensdag 7 december 2011

531 Love Hurts


Zeker als je tiener bent. Nee, juist als je tiener bent. Kalverliefde bestaat niet, in ieder geval niet in de betekenis die volwassenen geneigd zijn te geven. Open deuren en dooddoeners als ‘je bent nog jong’, ‘geen hand vol, maar een land vol’ verzachten heus de kramp in je maag niet.

In mijn tienerjaren ben ik twee, drie keer echt verliefd geweest en dat was voor mij heel serieus. Op school en op de soos was het verkering willen, krijgen en weer verliezen een heftig onderwerp en ook een spel. We hadden veel lol, maar ook verdriet.

Dit nummer van Nazareth sneed door ons binnenste. Toch werd het veel gedraaid. De gevoelens van pijn en plezier werden gekoesterd. Ze hebben ons gevormd tot wie we nu zijn.

dinsdag 6 december 2011

45 Nights In White Satin


De ultieme schuifelplaat van The Moody Blues.

Groningen, eind jaren zeventig. De jeugdsociëteiten van de protestantse kerken in de stad bloeiden. Zo had je De Lichtbak van de Goede-Herderkerk, De Barkas van de Oosterkerk en aan het Damsterdiep De Stormlantaarn voor de nieuwe buitenwijk Lewenborg, een grote betonnen wijk waar veel kinderen en pubers kwamen wonen. Je ontmoette elkaar als buren, als klasgenoten of achterin de kerk in het wijkcentrum Het Dok.

In navolging van de sociëteiten in de stad werd onze eigen soos gestart in, ik denk, 1976. In een mooi oud gebouwtje ergens achter een aantal woonhuizen, hadden we een echte dansvloer met verlichting, een zitgedeelte en een bar met keukentje.

Wat muziek betreft leefden we in de gouden eeuw. Bee Gees, Pointer Sisters, soul, voorlopers van de echte disco, Earth, Wind & Fire, Tavares. Te veel om allemaal op te noemen. En niet te vergeten de echte jarenzeventig muziek. Supertramp, Pink Floyd, The Animals, Procol Harum. Allen terecht vertegenwoordigd in de top2000.

De disco-avond begon met dansmuziek. Meisjes dansten vaak met elkaar, jongens deden dat natuurlijk niet. Alleen de jongens die echt goed konden dansen, durfden zich tussen de meisjes op de dansvloer te begeven. De rest zat op de barkrukken langs de bar te keuren en af te tasten. Viel er wat te halen die avond?

Aan het einde van de avond, als de lucht bol stond van de rook en de zweterige hormonen, die na een aantal biertjes iets gemakkelijker werden vrijgelaten, werden de lichten gedimd. Tijd voor het schuifelhalfuurtje. Nights In White Satin was daarin de absolute topper.

zondag 4 december 2011

20 Old And Wise


Rummikub. Daar denk ik aan als ik dit nummer hoor. En niet alleen dit nummer, maar het gehele album Eye In The Sky van The Alan Parsons Project.

In dezelfde jaren dat ik de lp’s van Pink Floyd en Supertramp aanschafte, kocht ik ook alle platen van deze band. Voor mij een mysterieuze groep van voornamelijk studiomuzikanten, die je toen bijna nooit live kon horen optreden. Alan Parsons was producer geweest van Dark Side Of The Moon van Pink Floyd.

Arnhem, eind jaren tachtig. Net getrouwd en onze eerste eigen woning gekocht. Een bovenwoning in een van de oude wijken dichtbij park Sonsbeek. Johanna studeerde aan de Hoge School voor de Kunsten in Arnhem en ik werkte bij KPN Telecom in Utrecht. De aanschaf van de woning en vooral de hoogte van de benodigde hypotheek hadden ons slapeloze nachten gekost. Moesten we dit wel doen? Het was een bouwval, het huis zelf kostte ons ruim 40.000 gulden en de verbouwing zou zeker 20.000 kosten. We hebben het gedaan en achteraf hebben we nooit spijt gehad.

Johanna had al twee jaar op kamers gewoond, dus spulletjes hadden we wel. Een oude bank van mijn schoonouders, twee ongelijke matrassen op de grond in het achterkamertje. De zolderverdieping zou later tot twee slaapkamers en een badkamer worden omgetoverd. Een oud zwart-wit tv-tje van mijn zus. Mijn oude stereo-installatie natuurlijk en de kist met lp’s.

Wassen en tandenpoetsen deden we in het oude keukentje. Douchen moest in het omgebouwde kolenhok op het balkon, waar in de winter de paddenstoelen door de tegelvloer kwamen.

Avonden lang hebben we op de grond liggen rummikubben. Altijd begeleid door de muziek van Alan Parsons. We hebben hier allebei dierbare herinneringen aan. Af en toe zet ik de plaat nu nog wel eens op.

“Wat is dit voor muziek?” Vraagt een van de kinderen.

“Rummikubmuziek,” is het antwoord.

vrijdag 2 december 2011

7 Wish You Were Here


Ik was zestien en ik had genoeg geld gespaard met het werken in de supermarkt, zodat ik mijn eigen pick-up kon kopen. Dit was een alles-in-een pick-up met versterker. Nog geen radio en cassettedeck. Een paar eenvoudige boxen er bij. Ik was zo trots.

Op school was ik door een aantal vrienden al bekend gemaakt met popmuziek. De eerste lp die ik aanschafte, bij Elpee in de Steentilstraat, was Hotel California van The Eagles. Ik denk dat ik een jaar later twintig lp’s had, allemaal zelf betaald of gekregen op verjaardag en sinterklaas.

Het was mijn lust en mijn leven om op mijn kamer lp’s te draaien. Niet zomaar opzetten en dan een hele kant luisteren. Nee, mijn lievelingsplaten had ik om mij heen op de vloer uitgestald. Ik draaide dan van elke plaat één of twee nummers. Een DJ in de dop, niet dat dat ooit iets geworden is.

Ik was heel zuinig op mijn platen. Ik kocht zelfs nieuwe, beschermende binnenhoezen. Met een dymotang kneep ik strookjes met mijn naam, adres en telefoonnummer, die ik achterop de hoes plakte. En om de passie voor de lp’s compleet te maken, hield ik een kaartensysteem bij in een bruine doos. Elk nummer van elke plaat op een kaartje. Achterop hield ik door turven bij hoe vaak ik een nummer draaide.

Het kaartensysteem, dat ik jammer genoeg niet meer heb, bewees dat Wish You Were Here van Pink Floyd mijn favoriete nummer was. De gelijknamige lp was ook mijn eerste Pink Floyd plaat. Daarna volgden heel snel de anderen: Dark Side Of The Moon, Meddle, Animals, Atom Heart Mother, Ummagumma en als laatste The Wall. Mijn Wish You Were Here lp heb ik een keer uitgeleend aan een vriend. Ik kreeg hem terug met een dikke kras, precies op het titelnummer. Ik was ontroostbaar. Verhaal halen deed ik niet. Ik heb de lp gewoon opnieuw aangeschaft. Weer twintig gulden.

Een aantal jaren geleden heb ik opnieuw een draaitafel gekocht, zoals dat nu heet. Met USB-aansluiting. Mijn kist met lp’s heb ik altijd bewaard en is vijf keer meeverhuisd. De binnenhoezen zitten nog om de platen, de adresstrookjes nog achterop. Tot mijn grote verdriet kwam ik er achter dat al mijn Pink Floyd lp’s waren verdwenen. Een groot mysterie.

Wish You Were Here draai ik nog regelmatig, nu van cd. Thuis of keihard in de auto. De prachtige tekst, de eenvoud van het gitaarspel. Het nummer is precies kort genoeg om het iedere keer weer opnieuw te willen luisteren. Ik krijg er nog steeds een brok van in mijn keel.

donderdag 1 december 2011

Blindedarm

Ik denk dat ik droom. Het is geen nare droom, maar wel een beetje een rare. Ik lig in een groot bed. Ik kijk wat om me heen. Ik zie van alles, maar het dringt niet echt door. Mijn oren suizen. Ik hoor geluiden, maar deze lijken van ver te komen. Licht, wit licht, doet me zeer aan de ogen. Ik blijf maar gewoon lekker liggen en verder dromen.

Dan hoor ik een bekende stem: “Volgens mij komt hij bij.”
Is het dus toch geen droom. Ik probeer me een beetje om te draaien, maar een steek in mijn buik doet mij weer terugvallen op mijn rug. Dat doet pijn.

“Is alles goed gegaan?” Vraagt de bekende stem.
“Jazeker, geen complicaties.”
Die stem komt van de andere kant van het bed. Daar staat een meneer met een witte jas aan en een raar apparaat om zijn nek.

Van Mommy en Daddy krijg ik een cadeautje. Het is een doosje met cowboytjes en indianen. Leuk. Maar nu ben ik moe. Het liefst wil ik slapen, maar ik moet opeens nodig naar de wc. Uit bed stappen lukt wel met een beetje hulp. Ik krijg een badjas over mijn pyjama aan en iemand ondersteunt me met een hand in mijn nek. Ik loop nog wel wiebelig, maar het gaat.

In de wc ben ik plotseling alleen. Nou ja, dat geeft niet. Ik ben al drie en kan heus wel alleen plassen. Staande plassen gaat me normaal best goed af, maar nu ben ik nog te duf. Voor de zekerheid ga ik toch maar zitten. En dat is maar goed ook, want ik moet poepen. Als ik klaar ben en Mommy wil roepen, merk ik dat ik per ongeluk in mijn badjas heb gepoept. Deze heb ik vergeten omhoog te doen. Mijn pyjamabroek heb ik keurig naar beneden getrokken. Het zweet breekt me uit. Ik vind dit heel erg en schaam me rot. Gelukkig is Mommy snel bij me en trekt de badjas uit.

Terug in mijn bed, denk ik dat ik deze gebeurtenis wel nooit zal vergeten. Ik vraag me af wat Mommy met de vieze badjas heeft gedaan. Ze zal hem toch niet aan die meneer met de witte jas hebben gegeven? Hopelijk heeft ze hem ergens stiekem in gestopt. Ik moet maar proberen er niet meer aan te denken.

dinsdag 4 oktober 2011

Toen

Twee neutrino's
vliegen door de Herestraat.
Zegt een tegen de ander:

Gek hè,
een nanoseconde geleden
voelde ik me
zoveel ouder.



Schrijfveer "Toen was ik zoveel ouder", 4 oktober 2011

vrijdag 16 september 2011

Aan de eettafel

Dochter 1: "Mam, wisten jullie wel dat om te voelen of een koe een baby krijgt, ze de hele arm in het poepgat steken? Gatver……"

Mam: "Hallo, mag ik even lekker eten."

Pap: "Nee, niet in het poepgat, maar in het babygaatje."

Mam: "Jongens, kom op. Kan dit een andere keer?"

Dochter 2: "Het is echt zo. We hebben het zelf op het jeugdjournaal gezien."

Mam: "Oké, misschien om te voelen of de koe zwanger is, steken ze de hand in het poepgat, maar de baby komt ergens anders uit. Het babygaatje. Bij mensen is dat ook zo. Vrouwen, jullie dus ook, hebben drie gaatjes. Een babygaatje, een plasgaatje en een poepgaatje."

Dochters: "Dat wisten wij al lang."

Dochter 1: "Mam, hebben jullie wel eens gesekst?"

Pap: "Wat denken jullie? Hoe komen jullie hier anders?"

Dochter 2: "Ja, haha. En is seks lekker?"

Pap en mam: "Haha, ja hoor, dat is heel lekker."

Mam: "Maar weten jullie wel wat seks is?"

Dochter 1: "Ja, dat is als je op elkaar ligt, geen kleren aan hebt en niet getrouwd bent."

Pap: "O, hoe kom je aan die wijsheid?"

Dochter 2: "Dat hebben we op school gehoord."




Schrijfveer “Seksuele voorlichting” 16-09-2011


donderdag 15 september 2011

Gewas

het addertje zit
straks niet meer tussen de hei
maar onder het gras


Door het toenemend vergrassen van de heidevelden in Nederland moet de adder op zoek naar een ander leefgebied.
Schrijfveer "Schrijf over de hei" 15-09-2011

maandag 12 september 2011

Gereserveerd

“Dé Nederlander bestaat niet,” zei Maxima eens.
Ik was het met haar eens en dat ben ik nu nog. Toch is er een eigenschap, die misschien niet alle maar dan toch 95% van de Nederlanders hebben:
Nederlanders houden van reserveren.

Jaren geleden, toen ik regelmatig met mijn ouders naar de gereformeerde kerk ging, viel het me op dat de meeste mensen in de kerk het liefst altijd op dezelfde plaats zaten. De favoriete stoelen waren achterin en op de hoeken, vooral populair bij tieners. En als er dan eens iemand ging zitten op de plek die eigenlijk van jou was, dan werd er niets gezegd, maar wel dwingend gekeken. Zo van:
“Weet u wel dat ik hier altijd zit?”

Dit reserveergedrag levert kostelijke taferelen op in de bioscoop. Tegenwoordig heb je twee soorten bioscoopkaartjes. Met rij- en stoelnummer en zonder. Ik heb het idee dat het afhangt van de drukte wanneer je welk kaartje krijgt. Op een avond als de plaatsen vrij zijn is er geen probleem. Maar als er wel vaste plaatsen zijn, dan gebeurt het regelmatig dat iemand zo maar ergens is gaan zitten. De rechtmatige, tijdelijke eigenaar van de betreffende stoel kan dan of boos worden en de stoel opeisen, of schaapachtig staande aan het begin van de rij op zijn of haar kaartje kijken. Als deze persoon uiteindelijk ook ergens anders gaat zitten, dan heb je de poppen aan het dansen.

Maar het ergste van alles is het gedrag in het zwembad. De mensen die direct na openingstijd zo snel mogelijk het bad in rennen en hun badlakens van één bij twee meter met hun tassen en koelboxen verdelen over tenminste vijf van de keurig op een rij opgestelde ligstoelen.
Even uitblazen en met de handen in de zij rondkijken en lijken te willen zeggen:
“Zo, deze stoelen zijn van mij voor de rest van de dag. Als iemand van jullie het waagt hier te gaan zitten, die sla ik persoonlijk op de bek!”


zondag 11 september 2011

Vizzersproat

Bie Wierumerschouw
'T Raaitdaip aan de wotterkaant:
Hou liekt? Tis naait best!

donderdag 1 september 2011

maandag 29 augustus 2011

Bommen Berend

Elke Groninger was ontzet.

Hoe kon het gebeuren,
dat het traditionele vuurwerk,
de spectaculaire afsluiting
van Groningens Ontzet,
voortijdig werd afgebroken
door een kortsluiting
tussen computer en ontsteking,
zodat de hele stad
met lege handen stond.

Had dan niemand
van de 15.000 mensen
een aansteeklont
of een brandende sigaret?



http://www.dvhn.nl/nieuws/groningen/article8410891.ece/Vuurwerkshow-afgebroken-(update)


vrijdag 19 augustus 2011

Vreemd


zonder mijn boeken
gerangschikt op de planken
voel ik mij ontheemd



Schrijfveer van gisteren "Thuis is waar je boeken staan"

woensdag 6 juli 2011

Geschiedenisles

Professor Chang Pau Wah kwam door de automatische deuren het immense auditorium van Beijing University binnen. Een zelfverzekerde, gerespecteerde persoonlijkheid. Dat was ook nodig als je dagelijks een kleine 1200 studenten moest toespreken en boeien met de lesstof. De professor had er zin in vandaag, de laatste dag van dit semester.

Hij schoof zijn tablet in de gleuf onder het bureau. De lampen dimden en het geroezemoes in de zaal verstomde. De muren rondom veranderden in transparante projectieschermen.

De professor sprak:
‘Dames en heren, vandaag is de laatste geschiedenisles van dit semester, zoals u allen weet. U hebt hard gewerkt. Het was geen gemakkelijk thema, de 20e en 21e eeuw in de wereldgeschiedenis. In die tweehonderd jaar is er veel gebeurd. En nu we het einde van de 21e eeuw naderen, kunnen we vaststellen dat sommige gebeurtenissen uit die periode van wezenlijk belang zijn geweest voor onze toekomst. De toekomst van onze planeet, maar ook van de mens.’

‘Ik wil graag met u dit jaar afsluiten met het samen benoemen van een aantal mijlpalen in de geschiedenis en hun invloed op de toekomst. Laten we met de 20e eeuw beginnen. Wie van u mag ik het woord geven?’

Op de projectieschermen werd een tiental groene stippen zichtbaar, die de plaats aangaven waar de studenten zich in de zaal bevonden. Zij hadden op hun tablet aangegeven dat ze iets te zeggen hadden. Naam en nummer, afkomst en studierichting van de studenten werden op de schermen geprojecteerd. Handig voor de professor om te zien met wie hij in de discussie te maken zou krijgen.

‘Gaat u maar staan,’ zei de professor, ‘en begin maar.’

‘1989, Berlijn, de val van de muur,’ zei een studente. ‘Dit luidde de val van het communisme in en daarna, tot in het begin van de 21e eeuw, de opstanden in de Arabische landen.’

‘Nou, nou,’ zei een andere studente, ‘dat eerste is juist, maar ik zou niet direct de Arabische revoluties toeschrijven aan de val van de Berlijnse muur, hoor.’

‘1917, de Russische revolutie. Het einde van het tsarisme en het begin van het communisme. Heel belangrijk voor het verloop van de 20e eeuw.’

‘De wereldoorlogen natuurlijk. Van 1914 tot 1918, van 1939 tot 1945 en van 2036 tot 2046. Deze hebben de wereld drastisch veranderd. Het oude Europa. De grote mogendheden zoals de Verenigde Staten en later China en Japan.’

Een uur lang werd de 20e eeuw besproken. De studenten vulden elkaar aan en discussieerden over elkaars standpunten.

‘Heel goed,’ zei de professor. ‘Nu wil ik graag naar de 21e eeuw gaan. Wie?’

‘2046, het einde van de Derde Wereldoorlog en het begin van het Andersdenken.’

‘Juist. Wat heeft dit opgeleverd?’ Vroeg de professor.

‘Het einde van het gebruik van fossiele brandstoffen. De komst van de Nieuwe Energie. De ruimtezonnepanelen, de zeewaterreactoren.’

‘Voortreffelijk. Anderen?’

‘2009, Barack Obama wordt de eerste zwarte president van de Oude Verenigde Staten. Het begin van het einde van rassenongelijkheid.’

‘Ha, laat me niet lachen. Racisme bestaat nog steeds. Dat heeft Obama heus niet kunnen veranderen. En Wereldvrede is er ook niet. En vrede in het Midden-Oosten al helemaal niet.
Nee, ik weet een belangrijkere datum. 2017, Sarah Palin wordt de eerste vrouwelijke president. Dit betekende tien jaar later de ondergang van de Verenigde Staten en de verschuiving van de wereldmachten.’

‘Nee, dat was toch meer het gevolg van de vijf opeenvolgende financiële crises van het begin van de 21e eeuw tot diep in de jaren dertig.’

‘En vergeet niet het uiteenspatten van de internetzeepbel rond 2000 en de totale instorting van de technologische wereld daarna. Dat was ook het einde van Amerika en Europa.’

‘Prima,’ zei de professor, ‘nog één ter afsluiting.’

‘1 juli 2011,’ riep een student van achter uit de zaal. ‘Atos wordt een machtige wereldspeler in de informatietechnologie. Een bedrijf dat een stempel heeft gedrukt op de geschiedenis en de toekomst.’

Er viel een pijnlijke stilte. Vragende blikken werden op de professor gericht.

‘Ik heb hier een document, geërfd van mijn overgrootvader, gedateerd op 1 juli 2011,’ ging de student verder. ‘Het is in het oude Engels. Ik zal een paar passages citeren om mijn standpunt te verhelderen. Niet alles is goed leesbaar, maar de strekking van het verhaal is duidelijk.’

“…. deep sense of history in the making …. united into one single company …. different backgrounds, histories …. a powerful force …. values …. excellence in everything we do ….”

Hier en daar werd gegniffeld. Studenten begonnen onrustig te worden. Tablets werden al uit de gleuven gehaald en tassen ingepakt.

“…. powerful and long-lasting worldwide IT player …. formidable force …. champion …. strong European heritage …. create business future …. and history …. firm of the future …. powerful new future.”

Professor Chang Pau Wah greep in:
‘Hoe zegt u, Atos? Het spijt me, maar ik heb er niet van gehoord. Iemand anders in de zaal misschien?’

De mensen in de zaal keken elkaar aan, schudden hun hoofd en haalden de schouders op.

‘Ik wens u wel thuis en tot het volgende jaar. Bedankt voor uw inzet,’ besloot de professor.

Bij het verlaten van de zaal kwam een zeer oud lied in zijn gedachten op. Hij neuriede en zong zachtjes:
‘Everything is dust in the wind.’


vrijdag 1 juli 2011

donderdag 23 juni 2011

woensdag 18 mei 2011

De omarming

© beeldhouwwerk “De omarming” door Hilde Bolt-Rozema


Oma, moeder, echtgenote.
Een volwassen vrouw.
Maar nu even niet.

Begaan zijn met mensen.
Actief van dag tot dag.
Nee, even niet.

Luisteren naar problemen.
Een steun en toeverlaat.
Alsjeblieft, nu niet.

Niet altijd maar buffelen.
Ik wil nu, vandaag,
alleen even knuffelen.


© John Koster, als Papagoose, Groningen 2011

Zie uit

© beeldhouwwerk “Zie uit” door Hilde Bolt-Rozema


Met mijn hand
boven de ogen,
zoals het Vrouwtje
van Stavoren,

tuurde ik
naar de horizon.

Ik kon jou
niet zien of horen.
Mijn gedachten
vol verlangen

stuurde ik
zo ver ik kon.

Ik bleef trouw
en zat te wachten
tot je bij mij
terugkomen zou.
Het gemis

ommuurde ik
als een bastion.

 
© John Koster, als Papagoose, Groningen 2011

donderdag 28 april 2011

Handen ineen


© beeldhouwwerk “Handen ineen” door Hilde Bolt-Rozema


twee handen

koudgebeiteld in steen
warme aderen
van goud geven
verstrengeld ineen
lijnen van leven

twee handen

vertellen mijn verhaal
stille stembanden
met hun eigen
helder uitgesproken
gebarentaal


© John Koster, als Papagoose, Groningen 2011

Zegen

Hé, hou es op! Ga es aan de kant man. Je kunt wel denken dat je de mooiste bent, maar daarom hoef je nog niet al het zonlicht wegnemen. Schuif eens wat op.

Hallo, ik kan nergens heen, hoor. Aan de andere kant wordt er tegen mij aangeduwd.

Nou zeg, ik donder er bijna af. Pak m’n steel eens, snel.

Wooh, wat is dat?

Wat?

Ik word helemaal nat.

Ja, duh, het regent, denk ik. Hadden ze wel voorspeld.

Niks regen. Dit is geen regen, man. Dit is niet zuur, proef maar.

Gadver, nou word ik ook nat. Hé, hou es op daar beneden. Wat sta je nou raar te zwaaien, man? Shit, een druppel in mijn hart. Ah, yes, smaakt inderdaad goed, beter dan anders.

Het volgende moment worden we ruw van links naar rechts geschud. Gelukkig dat het hier zo druk is en we elkaar als het ware in het gareel houden, anders zou de ellende niet te overzien zijn. Met een hoop lawaai en gerommel worden we ergens in gereden. Hardhandig wordt er met ons omgesprongen, terwijl we toch met liefde behandeld zouden moeten worden. En dan is het donker, aardedonker.

Dat we de volgende 24 uur hebben overleefd, mag een wonder heten. Donker, niet goed voor onze tere huidjes. Lawaai, waar we veel stress van krijgen en onze hoofden van gaan hangen. Muffe lucht, waardoor we allen met veel gehijg proberen zoveel mogelijk kooldioxide binnen te krijgen. Maar goed, dat schone, zoete water dat we gekregen hebben voor we op reis gingen heeft zeker geholpen.

Wauw, man, licht en lucht! Ik dacht dat ik flauw zou vallen.

Anders ik wel. En lekker warm.

Ja, ik strek me eens even lekker uit.

Ik voel me wel heel goed, man, high gewoon. What is this place?

Peace. Dat is het. Ik weet dat we iets voor deze wereld kunnen betekenen.

Stil, daar is hij. Luister!

"En bedangt vor die bloemen uit Nederland."


woensdag 27 april 2011

Bokster


© beeldhouwwerk “Bokster” door Hilde Bolt-Rozema

Mijn afweer is zwak
de verdediging pover
ik ga met
al mijn kracht
tot de aanval over

Een rechtse directe
en twee linkse hoeken
gevolgd door
een rake klap
op de nieren

Kijk maar uit
ik zal je overal zoeken
laat mijn leven
door jou
niet verstieren

Raken kun je me niet
nu kan ik rouwen
jij hangt uitgeteld
in de touwen

Stuk verdriet.


© John Koster, als Papagoose, Groningen 2011

donderdag 21 april 2011

Samen de zee bevaren















© beeldhouwwerk “Samen de zee bevaren” door Hilde Bolt-Rozema


Er zijn van die momenten
in het leven

dat we

de witte vlag gehesen
ons noodgedwongen overgeven

dat we

om de stormen te trotseren
de zeilen moeten reven

dat ons

in het nauw gedreven
niets anders rest
dan te schuilen
in het vooronder

en te wachten
op een wonder


© John Koster, als Papagoose, Groningen 2011

woensdag 20 april 2011

Liggen bij Pa

     © beeldhouwwerk “Liggen bij Pa” door Hilde Bolt-Rozema


ik lig op
jouw blote borstkas
in het jonge lentegras
om ons heen
komt de wereld
tot rust
door de zon
in slaap gesust

mijn hart slaat
als jouw hart
mijn adem volgt
jouw adem

de tijd staat
even stil


© John Koster, als Papagoose, Groningen 2011

donderdag 14 april 2011

Prettige chaos in de keuken

Afwasmiddel, handzeep, deksel van de ranjakan, roestvrijstalen melkkan, aardbeienranja, halfvolle melk, bierglas, ovenwant, rasp, theekan, schilmes, raspbak, waterkoker, foto, keukenrol, mixer lijkt op Evie, alumimiumfolie, Illy koffiemachine lijkt op ET, fles wijn cadeau gekregen, bananen, peterselie, citroenen, koriander, zelfgebakken cupcakes, nog meer aluminiumfolie, theelepels in houten vaasje, zelfgemaakte Finse zomersoep in pan met lepel, deksel van dipsauspotje, glazen bak met lepel, Sisi nobubbles, nog meer cupcakes, wit bakje, witte kom met eigengemaakte guacamole, stapel witte schotels, zwarte bakplaat op gasplaat, glazen bak met zoute stengels, gele beker met rietje, glazen bak met lepel, papieren bord, broodmand met stokbrood, steelpan, design rietjes, Schweppes bitter lemon, vruchtensap, houten pollepel op witte onderlegger, fles rode wijn, wijnglas, wit bakje, roze beker, oranje beker, gele beker, gele beker, naturel chips en nog één en nog één, witte lepel, iets blauws, servetje, naturel chips, paprika chips en een bolognese, Wieckse rosébier, kan met ranja, wit bakje, roze beker, oranje beker met rietje, Schweppes ginger ale, glas met rietje, Sisi sinas, Rosé d’Anjou, rode flesopener. Leuk feestje.

donderdag 7 april 2011

vrijdag 1 april 2011

dinsdag 29 maart 2011

Statutenplaag

Op een vrome school in Volendam
Studeren skinhead en hanekam
Moslima krijgt straf
Haar hoofddoek moet af
Want men heeft een hekel aan islam

maandag 28 maart 2011

Ierland (1): Is this your bike?

Twee uurtjes vliegen en een compleet andere wereld.
De aankomsthal is niet leeg maar ademt rust uit. De drukte op vliegvelden bij de gemiddelde Europese steden krijgt geen voet aan de grond in Shannon. En vanaf nu hebben we ook geen haast meer. Er hoeft geen trein of bus gehaald worden. Het wachten is op de fietsen. Onze bagage hebben we al verzameld. De grote plunjezak, die ik nog uit mijn diensttijd heb bewaard, heeft zijn nut bewezen om de losse fietstassen, slaapzakken en self-inflatables bij elkaar te houden. Gemakkelijk bij het inchecken in Brussel en gemakkelijk nu om terug te vinden.

Brussel!
Een vliegveld om hoofdpijn van te krijgen en de vakantie met stress te beginnen. Onze splinternieuwe fietsen, Koga Miyata hybrides, compleet Shimano afgemonteerd met 21 versnellingen, voor- en achterdragers, halogeen verlichting, bidonhouders en AXA veiligheidssloten, hebben we met liefde ingepakt in speciale fietshoezen. De pedalen er afgehaald, het stuur een kwartslag gedraaid, de banden halfleeg, in verband met de luchtdruk in het bagageruim van het vliegtuig. Niets aan het toeval overgelaten. En nu maar hopen dat ze de vlucht overleven.

Bij de incheckbalie is het een chaos. En dat is nog lief uitgedrukt. Rijen zijn er niet. Het is één grote mensenmassa. Als wij na twee uur schuifelen aan de beurt zijn en de bagage is ingecheckt, worden onze fietsen door een medewerker ruw op een rolcontainer gesmeten. Ik voel een steek in mijn borst en opwellende tranen. Ik moet ze laten gaan. Het liefst zou ik bij ze blijven in het ruim en hun zadels troostend vasthouden. Dat is helaas niet toegestaan.

Er zijn meer fietsende vakantiegangers die geduldig staan te wachten op hun geliefde vervoermiddel. Links, aan het einde van de aankomsthal, komt een oude man door twee opengaande schuifdeuren. Een fiets aan de hand.
“Is this your bike?” vraagt hij vriendelijk.
“No, sir, this is not our bike,” antwoorden wij beleefd.
Zo gaat hij het rijtje wachtende mensen af, totdat hij de fiets aan de eigenaar heeft overhandigd.
Hij loopt terug de hal uit. Tien minuten later is hij terug met weer een fiets.
“Is this your bike?”
Dit ritueel herhaalt zich een tiental keren.

Nadat wij onze fietsen rijklaar hebben gemaakt, pedalen er weer op, stuur recht en banden opgepompt, bagage opgeladen, lopen we met de fiets aan de hand de hal uit naar buiten. Het begin van twee weken fietsen langs de westkust van Ierland. De stress is vergeten. Het avontuur kan beginnen.

Ik heb het ook moeilijk

“Meneer Koster? Komt u maar, mag ik John zeggen, trouwens? Ik ben Theo.”

“Ja hoor, heb ik geen moeite mee.”

“Fijn. Hoe is het gegaan na vorige week?”

“Ja, gaat wel. Misschien is het nog te vroeg om daar nu al iets over te zeggen. Ik voel me nog steeds kloten.”

“Dat is heel begrijpelijk en dat mag ook, John. Vergeet niet, je hebt ook wel wat meegemaakt.”

“Weet ik. Ik probeer dat iedere keer tegen mezelf te zeggen. Soms denk ik, kom op man, stel je niet aan. Het volgende moment zak ik dan weer in een diepe put.”

“Eén ding, hè, vecht niet tegen dat rotgevoel. Laat het maar komen. Je zult daar toch doorheen moeten. Kunnen jullie hier samen over praten?”

“Niet echt. Mijn vrouw is veel met zichzelf en de kinderen bezig.”

“Ze is vorige week uit het ziekenhuis gekomen, toch? Dan zou het nu wel beter moeten gaan. Je moet niet vergeten, John, vrouwen zijn geschapen om kinderen te krijgen. Ze kunnen meer pijn verdragen, hun lichaam is er voor gebouwd. Voor ons, vaders, is dat anders. Van oudsher zijn we jagers, geldverdieners, die zich niet met de opvoeding bezighouden. Nu, in deze tijd, wordt er veel, te veel naar mijn mening, van vaders verwacht. Jij moet je grenzen aangeven. Communiceren.”

“Ik dacht dat het allemaal wel mee zou vallen, vader worden. Ik wil gewoon drie keer sporten in de week. Een biertje of filmpje pakken met mijn vrienden. Maar ik trek het niet meer, om ’s avonds weg te gaan. Die kinderen huilen maar en huilen maar. ’s Nachts twee keer uit mijn bed, kloten is het. En de volgende dag moet ik weer gewoon werken. Daar wordt niet aan gedacht.”

“Dit is goed, John, gooi het er maar uit. Maar doe dit thuis ook, hè. Jij bent ook belangrijk. Jij hebt het ook moeilijk. John. Moet je luisteren. Ik merk toch bij jou dat er sprake is van het begin van een depressie. Onderzoek heeft uitgewezen dat vaders dat ook hebben na de geboorte van een kind. Vrouwen krijgen het ook, soms. Maar dat komt door de hormonen. Dat noemen we een postnatale depressie. Dat gaat meestal over na een paar weken. Voor vaders zouden we dat een post-papa-tale depressie kunnen noemen. Dus, ik wil maar zeggen, je bent niet de enige. De tijd is om, volgende week zelfde tijd?”

“Graag. En bedankt, Theo.”


Naar aanleiding van een artikel in Trouw over postnatale depressie bij vaders.
Ach, gossie toch!

vrijdag 25 maart 2011

Earth Hour 2011

Het alarmgeluid voor de hoogste paraatheid schalde al tien minuten lang uit de luidsprekers. Bemanningsleden van matroos tot kapitein liepen over de gangen en zorgden ervoor dat burgers zich in hun leefruimtes terugtrokken.

“Attentie, nog vijf minuten tot aardetijd twintig-dertig GMT. Alle officieren naar de brug. Herhaling. Alle officieren naar de brug. Nog vijf minuten.”

Het moederschip, De Terugkeer 5, lag stil na de zojuist uitgevoerde ruimtetijdsprong. De gehele vloot wachtte tot het bevel voor de laatste sprong zou worden gegeven. In deze vijf minuten had iedereen aan boord zijn of haar eigen gedachten. De stilte voor de storm. De spanning was voelbaar.

Na eeuwenlange voorbereiding was het moment aangebroken waarnaar alle mensen van klein tot groot op hun eigen manier hadden uitgekeken. In hun gedachten waren de pioniers die zestig aardejaren lang op Aarde waren geïnfiltreerd in allerlei instanties en organisaties. Zij hadden de terugkeer mede mogelijk gemaakt.

Herinneringen aan de kolonieplaneten kwamen boven.
Aan de beginperiode van de kolonisatie. Het verwerken van het verdriet en het rouwen om de verloren Aarde.
Aan het besef dat terugkeer naar het verleden van de Aarde noodzakelijk zou zijn om te waarschuwen.
Aan de wetenschappers, astronomen, werktuigbouwkundigen, natuurkundigen en biologen, die de plannen hadden gemaakt.
Aan de mensen die achthonderd jaar eerder waren begonnen met de bouw van De Terugkeer 1. Het schip dat zestig aardejaren geleden de pioniers naar de Aarde had gebracht.
En aan de eeuwen daarna waarin de mensheid erin was geslaagd de grote terugkeer voor te bereiden.

Het grootste probleem was geweest de juiste aardedatum en tijd te plannen. En het zorgen voor het beste verrassingseffect. Duisternis op Aarde zou essentieel zijn voor het slagen van de missie. Totdat één van de pioniers het briljante idee had gekregen om te beginnen met Earth Hour, het gedurende één uur uitschakelen van de verlichting op Aarde.

Onder het mom van energiebesparing en bewustwording bij de aardbewoners over het voortbestaan van hun planeet, werd een wereldomvattende campagne opgezet. En nu, na drie jaargangen, was Earth Hour zo een succes geworden dat De Grote Terugkeer kon plaatsvinden ruim anderhalf jaar voor de vernietiging van de Aarde in december 2012. Deze tijd zou nog hard nodig zijn om aan de huidige bewoners de komst van de kolonisten uit de toekomst uit te leggen en om de evacuatie voor te bereiden. Het feit dat de kolonisatie wel degelijk heeft plaatsgevonden, bewijst dat dat gelukt is.

Het doel van de terugkeer zou niet zijn om de vernietiging van de Aarde te voorkomen. Het zodanig ingrijpen in het verleden zou tot onvoorziene calamiteiten kunnen leiden en de delicate balans in het omniversum kunnen bedreigen. Nee, waarschuwen en voorbereiden, zodat de kolonisten hun eigen toekomst veilig konden stellen. Dat zou de tijdcirkel rond maken.

Op de brug hadden de officieren geen tijd voor bespiegelingen over het verleden en de nieuwe toekomst. De laatste sprong moest worden voorbereid.

“Alles in gereedheid voor de laatste sprong, Admiraal.”
“Uitstekend. Uitvoeren.”
“Jawel, Admiraal.”

Op het moment dat op 26 maart 2011 Earth Hour begon, drong De Terugkeer 5 met de gehele vloot door in de dampkring. Een uur later zouden alle schepen veilig zijn neergedaald in de diepste diepten van de Pacific.

Rookgordijn

“Mevrouw, u weet mijn naam niet en ik de uwe niet. Dat moeten we zo houden.”
De uiterlijk goed verzorgde, chic geklede man en de vrouw zaten achter in het grand café aan een tafeltje apart. De man was rustig en straalde gezag uit. De vrouw keek zenuwachtig om zich heen, alsof ze een slecht geweten had.
“Neemt u deze mobiele telefoon. In de namenlijst staat één nummer geprogrammeerd. Belt u dat ieder uur vanaf nu om ons op de hoogte te houden. Als de opdracht is voltooid, moet u het toestel vernietigen.”
“Oké,” zei de vrouw.
“Tenslotte willen mijn opdrachtgevers nog enkele dingen van u weten. Een maand geleden is het immers mis gegaan en dat risico willen we niet weer lopen. Ten eerste: er is absoluut geen gevaar voor de volksgezondheid?”
“Geen enkel gevaar,” verzekerde de vrouw hem, ondertussen ongemakkelijk om zich heen kijkend.
“Prima. Ten tweede: u weet zeker dat de windrichting zodanig is en blijft, dat er voor ons eigen land geen gevaar dreigt voor de periode van drie weken?”
“Ja, dat weten we zeker. De windrichting op zes kilometer hoogte zal de komende drie weken gewoon westelijk zijn. Geen twijfel mogelijk.”
“Akkoord,” zei de man “dan zijn we uitgepraat en wens ik u veel succes. En niet vergeten ieder uur te bellen.”

De twee zwarte four-wheel drives maakten zich langzaam los van de grimmige contouren van de hoofdstad. Het was één uur ’s nachts en de schemering was juist overgegaan in complete duisternis. Over drie uur zou het al weer licht gaan worden. De auto’s reden snel. Ze mochten geen tijd verliezen. Eenmaal op de A1 gaven ze vol gas. Veel verkeer was er niet op de weg en dat was maar goed ook. Hoe minder aandacht hoe beter. Na vijftig kilometer draaiden ze in volle vaart een zijweg op. Dit was een weg met veel steenslag en kuilen. Met aangepaste snelheid reden ze nog een kleine zeventig kilometer verder. Dit kostte hun een dik uur.

Op de plaats van bestemming, onder aan de berg, stond de derde auto hen al op te wachten. Vijf mannen en twee vrouwen stapten uit de drie auto’s. Er werd geen woord gewisseld. Iedereen wist precies wat van hem of haar werd verwacht. Twee zware kisten werden uit de auto’s getild en tien meter verderop neergezet bij een in de haast geplaatst hek.

Eén van de vrouwen haalde een telefoon uit haar jaszak, zocht het voorgeprogrammeerde nummer en belde.
“Zegt u het maar,” zei een zware mannenstem.
“We zijn op de plaats van bestemming. De lading wordt nu aangebracht.”
“Uitstekend.”
Het gesprek werd beëindigd.
Intussen hadden de andere mensen de twee kisten geopend. Uit elke kist werden drie pakketten gehaald. De ontstekingsmechanismen werden geactiveerd. Vervolgens werden de pakketten aan een koord in de drie gaten in de grond neergelaten, in elk gat twee. Zonder verder een woord te zeggen ging iedereen weer in de auto’s zitten. Ze begonnen direct aan de terugreis. In het oosten begon het al weer licht te worden.

Toen de auto’s de snelweg weer waren opgedraaid, hoorden de mannen en vrouwen een diep gerommel. De weg leek te trillen onder de wielen van de auto’s. Eén van de vrouwen glimlachte, pakte de telefoon en belde voor de laatste keer het bekende nummer.
“Ja?”
“Missie volbracht,” sprak de vrouw.
“Dank u,” zei de man aan de andere kant van de lijn opgelucht.

“Excellentie,” zei een zware mannenstem, “de opdracht is uitgevoerd zoals u wilde. Binnen drie dagen zullen de West-Europese landen zware financiële verliezen lijden door deze uitbarsting.”
“Dank u,” zei de minister van Financiën. Hij draaide zich naar het raam van zijn luxe appartement en keek uit over de vroege ochtend in Reykjavik, waar het leven langzaam op gang kwam. Hij glimlachte tevreden.


Geschreven naar aanleiding van de vulkaanuitbarsting op IJsland en de financiële crisis.

donderdag 24 maart 2011

Primo Secundo

De grote koffieruimte, zoals wij dat in Nederland zouden noemen, naast de oeroude kerk in een nauw straatje in het centrum van Rome, gonst van de opgewonden Italiaanse gesprekken. De gezelligheid wordt niet gemaakt door de zaal, want grote lichtbakken aan het plafond verspreiden kil, wit licht. Het zijn de snel en veel met elkaar pratende mensen die de sfeer bepalen.

Het is half elf 's avonds, een tijdstip waarop het leven in Italië pas begint, lijkt het wel. De meeste mensen in de zaal hebben een lange werkdag achter de rug. Naast hun normale baan, doen ze veel vrijwilligerswerk vanuit hun organisatie Sant’Egidio, opgericht in 1968 door een 18-jarige student.

Georganiseerd door Youth for Christ zijn wij in Rome voor een werkvakantie en we mogen meehelpen met het werk dat de Sant’Egidio gemeenschap doet. ’s Middags kleding uitzoeken dat in grote zakken ligt opgeslagen in een enorme loods. Niet het schoonste en dankbaarste baantje, maar ja, als goed christen wil je ook iets voor je naaste doen. In de week dat we hier in Rome zijn, doen we dit werk drie middagen.

’s Avonds vanaf zeven uur werken we mee in de gaarkeuken, waar dagelijks 3000 zwervers en daklozen een gratis tweegangenmaaltijd krijgen aangeboden. Ze hoeven hiervoor niet in de rij te staan, maar worden door ons aan tafels bediend. Drie uur lang buffelen. Er wordt zeer hard, op zijn Italiaans, gewerkt. Wij, als georganiseerde Nederlanders, krijgen de kriebels van het ongedisciplineerd door elkaar rennen en kakelen van tenminste dertig vrijwilligers. Maar natuurlijk krijgen ze het elke avond weer voor elkaar om 3000 magen te vullen. Voor ons een lesje in nederigheid. Het enige waar wij verantwoordelijk voor zijn is het op tijd de mensen voorzien van hun eerste of tweede gang. De zes belangrijkste woorden hebben we snel geleerd. Primo, secundo, aqua, prego, grazie en arrivederci.

Moe, maar voldaan begeven we ons vervolgens naar het avondgebed in de kerk van de Sant’Egidio gemeenschap en worden gastvrij onthaald met koffie of water. We kunnen een half uurtje bijkomen, totdat om elf uur de klok wordt geluid. Nog steeds luid en druk pratend lopen de mensen naar de deur die toegang geeft tot de kerk. Het heeft veel weg van hoe het er in een Pinkster- of Evangelische gemeente in Nederland aan toe gaat. Alles mag en alles kan.

Maar zodra we de deur naar de kerk door zijn, lijkt het alsof we in een andere wereld komen. De mensen zijn stil en eerbiedig. De kerk is koel en sfeervol verlicht. Iedereen zoekt een plekje. We zingen de prachtigste liederen, een aantal gebeden wordt volgens een vaste liturgie uitgesproken. Hun God is een heilig God. De rillingen lopen ons langs de rug en dit komt niet door de koelte in de kerk. Nauwelijks twintig minuten later staan we weer op straat in de zwoele zomeravond. Morgen een nieuwe dag.




http://www.santegidio.org/


woensdag 23 maart 2011

Eens een prins

Zwarte Ooiter zwaan
Galjoen met bolle zeilen
Boegbeeld van verdriet



Tijdens een kanotocht werden wij belaagd door een zwarte zwaan. Met zijn gebolde vleugels en statige hals en kop leek hij op een middeleeuws galjoen. Hij probeerde ons weg te jagen. Ik dacht dat het de prins was uit het land van Ooit, het land dat hij noodgedwongen moest verlaten.

maandag 21 maart 2011

Dinner

(c) Foto Hilde Wegter

This praying mantis
has not yet decided which
prey will soon be his

vrijdag 18 maart 2011

Fietsvakantie

Wij hebben altijd tegen elkaar gezegd:
“Als we kinderen krijgen, dan willen we gewoon blijven doen wat we altijd doen.”
En daar hoort een fietsvakantie ook bij. In de tien jaar dat we samen zonder kinderen waren, gingen we regelmatig op de fiets met vakantie. Twee weken langs de westkust van Ierland, met vrienden met een kind van één jaar door Frankrijk, met z’n tweeën door Noord-Brabant en Duitsland. We hebben het gedaan en het is de leukste manier van vakantie houden.

Nu is onze zoon voor de zomer één jaar geworden en de plannen voor zijn eerste fietsvakantie zijn door ons gemaakt. De fietsen zijn zo goed als nieuw, Koga Miyata hybrides. Een comfortabel en veilig kinderzitje achterop. Voor de bagage hebben we een Bob gehuurd. Dit is een eenwielige aanhanger met een laag zwaartepunt, waarmee je lekker off-the-road kunt rijden zonder problemen. We hebben voor deze gelegenheid zelfs een nieuwe tent gekocht, een tunnel met twee slaapcabines, een vis-à-vis. Lichtgewicht kampeerspullen hebben we nog van onze vorige fietsavonturen. Alles is dik voor mekaar.

De camping in Zeeland is gereserveerd, bij de boer. Dus niet te luxe, zoals het hoort. Voor de eerste nacht onderweg hebben we een trekkershut geboekt, op zo’n negentig kilometer van ons huis. Dat is te doen. Deze twee concessies hebben we gedaan. Het liefst zouden we wegfietsen en wel zien waar de weg ons brengt. Maar met een kind van één, hoewel hij zeer gemakkelijk is, denken we dat dit onverstandig is.

We hebben er zin in. ’s Ochtends vroeg gaan we op weg vanuit de voordeur. De lucht is grijs, de temperatuur valt tegen. Er staat een stevige westenwind. Binnen het uur begint het kind al te dreinen en de eerste regendruppels vallen. De regenpakken gaan aan. Tussen Noord-Brabant en Zeeland moeten we een grote brug over. We fietsen in de regen tegen de wind in, over een smal fietspad langs de snelweg. Leuk is anders. Het kind protesteert. Hij lijkt te vragen:
“Moet ik dit leuk vinden?”

Om zes uur ’s avonds moeten we nog dertig kilometer tot de trekkershut. We besluiten om een hapje te eten ergens bij een Chinees. Het moet wel snel want we moeten verder. Om negen uur bereiken we in de stromende regen onze hut. Moe, maar met een gevoel van trots. Wat is dit toch leuk en avontuurlijk, zo’n fietsvakantie. Morgen is het vast beter weer. En onze zoon heeft het fantastisch gedaan.

De volgende ochtend regent het nog steeds. Het is zelfs de hele nacht niet droog geweest. Gelukkig is het vandaag maar tachtig kilometer naar de camping. We besluiten te vragen of we een dagje kunnen blijven en dat kan. Gelukkig, de boel kan drogen. Het regent de hele dag en de volgende nacht.
’s Morgens kijkt Johanna naar buiten en zegt zomaar:
“Ik weet niet wat jij doet, maar ik ga naar huis!”
Nou ja, zeg. Dat kan toch niet? Dat hadden we niet afgesproken. We moeten dit doen, dat hebben we onszelf toch beloofd? Maar ze is onvermurwbaar. Met lood in de schoenen geef ik toe. Wat een afgang.

De camping wordt afgebeld en we fietsen naar het dichtstbijzijnde treinstation. De Bob blijft achter, die mag niet in de trein. Die halen we later wel op. Aan het einde van de middag zijn we al thuis. Johanna pakt de krant en zegt:
“Zo, even kijken waar het mooi weer is. Ja, Bretagne, daar gaan we heen.”
Die zelfde avond nog wordt de Bob gehaald van het station. De volgende ochtend gooien we alles wat we op de fiets hadden in de auto. Slechts één extra ding gaat mee: een campingbedje voor onze zoon.
In Bretagne hebben we een fantastische vakantie gehad op een echte familiecamping dichtbij zee.
Aaaaarrch.

donderdag 17 maart 2011

woensdag 16 maart 2011

Scoutingkamp


Na een kilometer over het zandpad te hebben gereden, zien we aan de kant op een paaltje een van de leiders van de scoutinggroep zitten. We parkeren de auto. Lot en Hanne mogen hun eigen spullen dragen. Een slaapzak en een matje, hun vakantietas en rugzak. Volgestouwd voor drie dagen scoutingkamp. Lievelingsknuffel bij de hand. Twee nachten slapen in een aantal tenten in een kring ergens in de bossen van Drenthe.

Ze hebben er zin in. Het zijn stoere meiden. Het kamperen in het bos lijkt hun geweldig. Lekker kampvuurtje stoken, marsh mellows en worstjes roosteren. Spelletjes doen en misschien zwemmen in een zelf gefabriceerd zwembadje. Een chemisch toilet met een zeil eromheen, vastgemaakt met touwen aan dikke palen, is de wc. Douchen is er niet bij, wassen en tandenpoetsen gebeurt bij plastic wasbakken.

Als zich rond de leider zes kinderen hebben verzameld, dumpen ze de spullen in een grote bolderkar. Om de beurt mogen ze deze door het bos naar de plaats van bestemming trekken en duwen. Het is aangenaam weer. Nu nog wel. Voor het weekeinde wordt zware regen en onweer voorspeld. Lot en Hanne huppelen zoals zo vaak enthousiast voor ons uit. Of wij nu wel of niet meelopen en straks bij de tenten aangekomen, innig afscheid willen nemen? Het interesseert ze geen fluit.

Hanne snuift de frisse bosgeur op en zegt blij:
“Ik ruik avontuur!”

En een groot avontuur was het. Ze hebben geen droge draad meer aan hun lijf of in de tas. Wij zijn blij en opgelucht dat ze weer heelhuids thuis zijn. Kom op zeg, ze zijn nog maar zeven. Mag het?

Uncle Kurt

Ik kan me het leven in Canada niet voorstellen zonder uncle Kurt. Waarschijnlijk heeft hij niet de volledige vijf jaren dat ik vanaf mijn geboorte daar woonde, bij ons doorgebracht. Maar hij heeft er voor mij altijd bijgehoord. Ik heb geen idee waar hij vandaan kwam, zijn naam verraadt een duitstalige achtergrond. Mijn ouders hebben nog enkele oude foto’s waar hij op staat. Een verlegen man met zwart, achterovergekamd haar.

Uncle Kurt was onze buurman, eerst onze beneden-, daarna onze bovenbuurman. Of in omgekeerde volgorde, dat weet ik niet meer. Vreemd, op een gegeven moment hebben mijn ouders dus met hem geruild van huis. En of hij nu bij ons of wij bij hem woonden, is mij ook niet bekend.

Er was alleen uncle Kurt, daar hoorde geen auntie bij. Hoelang hij al in Canada woonde, wat voor werk hij deed, of hij nog familie had? Ik heb geen idee. Deze vragen zouden best door mijn ouders beantwoord kunnen worden, want ze leven beide nog. Maar, weet je, ik laat het lekker zo. Het heeft iets mysterieus.

Totdat natuurlijk iemand via Spoorloos op zoek is naar zijn of haar halfbroer en vervolgens bij mij terecht komt. Of mijn ouders aan het einde van hun leven tegen mij zeggen:
“We moeten je ook iets vertellen….”
Als dat zou gebeuren, dan zou ik het mysterie uncle Kurt willen oplossen.

Het enige tastbare wat van hem is overgebleven is een rood met witte raceauto, die ik met Kerstmis van hem heb gekregen. Deze heb ik nog steeds. Als je er mee rijdt maakt hij een diep brommend geluid. Hij heeft de tand des tijds glorieus doorstaan. Zo wordt speelgoed tegenwoordig niet meer gemaakt.